zaterdag 28 juli 2012

Feb. 2006 De oversteek naar Brazilië

Februari 2006

De oversteek naar Brazil ...
 

Zaterdag 11 februari ''06. Het is 7 uur in de morgen als we opstaan en dit komende uurtje gebruiken om de laatste dingen op te ruimen, vervolgens alles vast stouwen en alvast het ontbijt klaar maken. Het is niet veel meer omdat we de laatste dagen hard gewerkt hebben om weer te kunnen vertrekken. Alle boodschappen zijn onderverdeeld en in grote plastic dozen opgeborgen. Lijsten laten zien waar alles staat en hoeveel er van is. Van ons laatste geld hebben we aan de oever bij Bana's café nog een consumptie gepakt en heeft Nicky nog kleine aandenken kunnen kopen van Gambia. Precies om 8uur starten we de motor om de spijker (anker) uit de grond te trekken. Dag, Denton bridge, Dag lieve mensen van de Oyster Creek, dag Gambia. We hopen zeker terug te komen, wanneer? Who knows..
 
Dit was even een introductie om onze flessenpost nu over te geven aan een jonge vriend. We hebben nl. een echte zeiler aan boord. Nicky, 19 jaar, zoon van vrienden van ons uit Tilburg. Hij stapt al voor de derde keer bij ons aan boord. Volgens mij erg graag anders snappen wij echt niet waarom hij dit maar blijft herhalen. Eerder is hij met ons vanaf Portugal, Spanje en Gibraltar mee gegaan en een jaar later met zijn vader Ton, onze dierbare vriend, opgestapt op Madeira en hebben zij samen met ons de oversteek gemaakt naar de Canarische eilanden.Vanaf nu gaat Nicky, onze opstapper, verder met het schrijven van de flessenpost. Hij schrijft goed en onderhoudend en voor ieders wat wils. Er is natuurlijk een verschil van schrijftrant omdat Nicky meer op het zeilen gericht is, de dingen rationeel beziet en er een andere schrijfstijl er op na houdt dan ik. De zeilers onder ons komen eindelijk aan hun trekken en degenen die onze reis tot nu toe veel meer als schoolreisje hebben gelezen moeten helaas wachten tot ik de pen weer ga oppakken. Nicky's verslag is zeker de moeite waard maar anders! Tja, het is voor mij wennen! Ha, ha. Voor jullie, lees en huiver! Beleef het mee...
Dag thuisblijvers,
Voor korte tijd mag ik een vertrekker zijn die zich mee laat voeren met de passaatwinden over de
Atlantische Oceaan hier aan boord van de Drifter.
Over de dagen tot aan het vertrek kan ik kort zijn: Gambia is een land om je over te verbazen, nog nooit eerder ben ik in Afrika geweest of in een ander ontwikkelingsland. De korte tijd die ik er door
gebracht heb bleef ik mij verbazen over de gemoedelijkheid van de bevolking; allemaal spreken ze je aan en groeten ze je (ze willen geld aan je verdienen dat wel) maar als je ze met een paar woorden Wolof (lokale taal) terug groet of aanspreekt begrijpen ze dat je geen doorsnee toerist bent maar een traveler. Ze hebben oog voor detail en zien dingen die echt belangrijk zijn want de pompbediende waar we diesel getankt hebben vond dat ik: "Nice shoes, nice shoes" had, hetgeen kon kloppen daar ik mijn gloednieuwe badslippers aan had. Model 'camping', gehaald op de afdeling vooral niet te duur. Maar toch heb je gelijk een leuk gesprek, zeker daar hun engels nog niet eens zo slecht is. Dat tanken is een dagvullende taak: met de bijboot een eindje de rivier opvaren waar we voor anker lagen, vervolgens met de jerrycans een 50 meter lopen over een onbestendig stukje terrein om vervolgens uit te komen bij een pomp langs de kant van de hoofdweg (een van de weinige geasfalteerde. Een kruising met stoplichten kennen ze maar eentje in Gambia en die heb ik gezien! Stelt niks voor hoor).
Dit ritueel hebben we echter vier keer moeten herhalen omdat we een kleine vierhonderd liter diesel wilden hebben, tien liter benzine en vijftig liter water. Ook moet er voldoende werkoverleg plaatsvinden, een korte siësta gehouden worden en veel bij gekletst worden..
De andere dagen in Gambia hebben we ons bezig gehouden met het kopen van een nieuwe generator en het zoeken naar een stuk flexibele uitlaatslang. Allemaal kennen ze dat laatste en je kunt het om de hoek zo krijgen, echter zitten we nog steeds zonder en hebben we heel veel hoeken gezien. Ook moesten de nieuwe vlonders voor de kuip nog afgewerkt worden, er een heleboel spullen gestouwd worden (anders vliegt op zee alles door de boot maar daarover later meer) en inkopen gedaan worden voor de oversteek. Vergeet niet dat we in het beste geval de komende drie weken geen enkele winkel, restaurant, pomp of kroeg tegen zullen komen. Voldoende inslaan dus, we vreten de boot wel weer op haar waterlijn.
Ook moest er tijd besteed worden aan het uitzoeken van de te volgen route, iets wat ik met veel plezier samen met Arnold gedaan heb. Hiervoor hadden wij meerdere boekwerken, een aantal computerprogramma's, weerkaarten, windvoorspellingen en onze eigen kennis ter beschikking. Echter is deze vooraf bepaalde route maar een houvast en moet deze aan de hand van actuele gegevens onderweg bijgesteld worden.
Het vertrek vond zoals jullie misschien gezien hebben plaats op zaterdag de 11e, op zich hadden we volgens onze gemaakte planning ook op vrijdag kunnen vertrekken maar het bijgeloof zegt ons dat vrijdag een ongeschikte dag is om te vertrekken en dit onheil zal afroepen. Bijkomend detail was dat donderdags alles gesloten was vanwege het islamitische nieuwjaar en we de inkopen pas vrijdag konden doen, problem solved. Het vertrek verliep soepel 's morgens vroeg vanaf de rivier, nog wel een keertje vast gelopen in een kreek (het leek daar wel een beetje op de Biesbosch maar dan exotischer ofzo) maar daar kwamen we gelukkig snel op eigen kracht weer los. (en we waren vertrokken met opkomend water natuurlijk voor het geval dat.) Eenmaal de zee in zicht konden de zeilen gelijk omhoog en toen de motor uit kon hadden we alledrie het gevoel dat de tocht echt begonnen was. Het eerste stuk verliep prima ondanks dat het slingeren en bewegen van het schip al snel uitwerkingen begon te vertonen bij ons. Toch kwam het echte besef dat de reis definitief begonnen was bij mij pas op het moment dat er alleen nog maar water om ons heen te zien was. Meer en meer vervaagde het land tot het niet meer te zien was en dat geeft toch weer een bijzonder gevoel, op dat moment voelde ik echt dat we helemaal op onszelf aangewezen waren en onze uiterste voorzichtige best moesten doen om aan de overzijde te geraken. Ruim 2100 mijl (voor de niet zo nautisch aangelegden: een kleine 4000 km) lagen voor ons.
"Zeeziek; (bnw) onpasselijk ten gevolge van het verblijf op een schommelend schip" aldus het Kramers woordenboek hier aan boord. Een definitie die naar mijn idee toch niet helemaal goed weergeeft wat zeeziekte inhoudt en wat het met je doet. Veel kennis of ervaring op dit gebied heb ik niet dus ik kan alleen weergeven wat het voor mij betekent. Drie dagen lang niet gewoon kunnen eten, je voortdurend misselijk voelen, zeer weinig energie hebben om dingen te ondernemen, geeuwerig en slaperig, niet kunnen genieten, hoofdpijn, buikpijn, geen tijd binnen in het schip door kunnen brengen anders dan liggend in mijn kooi (bed in scheepstermen voordat mensen rare gedachten krijgen.). Maar wel in staat (met veel moeite) om wacht te lopen (op te letten gedurende de nacht/dag op de koers, snelheid, andere scheepvaart en het weer) en om zeilen te reven, strijken of te zetten. Een keer maar heb ik de vissen hoeven voeren en dit deed ik gebroederlijk tegelijk met de Arnold over de reling. Dubbele portie voorgekauwde nasi voor onze vrienden blub. Echter na die drie dagen, een doosje zeeziekte pillen (maar of ze werken?) en een berg ellendig gevoel is het over. En alsof de wereld in een keer een stuk zonniger is besef je pas
hoe slecht je het gehad hebt en hoe heerlijk dat het is om je op zo'n schip op zo'n reis te mogen bevinden.
Natuurlijk is het lastig dat je naar het toilet moet alsof je stom dronken bent maar er zijn gelukkig
mogelijkheden genoeg om tegen aan te leunen of om je aan vast te houden. En natuurlijk kost het veel energie om de constante beweging van het schip op te vangen, je schrap te zetten en bewegingen te corrigeren. Een stap aan dek vooruit betekent soms dat je gelijk aan de overzijde bent, een afstand die je normaal echt zo niet overbrugt maar kan ook betekenen dat je op dezelfde plaats blijft staan of juist achteruit gaat. Niet erg, en je went er snel aan, mits je maar over de zeeziekte heen ben. Gelukkig ben ik dat nu helemaal en daarom lukt het me nu dus ook om (indien noodzakelijk maar buiten is het veel lekkerder en mooier) een tijdje binnen te zitten om aan deze flessenpost te werken bijvoorbeeld. Maar ook om een potje vaat vangen te spelen met Arnold. Coby is de scheepskok hier aan boord en we komen echt niets te kort hoor! Echter is het onze taak (Arnold en ik) om iedere dag de afwas te verzorgen. Geen probleem natuurlijk, een klusje dat zo gedaan is normaal gesproken echter kunnen we door het rollen van het schip (golven komen schuin van achter en de boot helt constant over en weer) niets zomaar ongestoord neerzetten of leggen. Alles wat enigszins gewicht heeft blijft wel staan op antislipmatjes, de uitvinding van de eeuw, maar al het ander vliegt zo naar de andere kant van het schip als je niet oppast. Daarom zal ik ook maar niet spreken over het inschenken van een kop hete thee of koffie.
Even dan nog kort over onze huidige situatie, we hebben net het happy hour gevierd, eventjes gezellig met z'n allen in de kuip een biertje drinken. Er is altijd wel iets te vieren hier aan boord uiteenlopend van een omvormer (stroomvoorziening) die toch niet kapot blijkt te zijn tot een verandering in de zeilvoering, alles wordt aangegrepen voor een klein feestje. Voor de rest varen we op twee voorzeilen beide aan een andere zijde uitgeboomd ongeveer plat voor het lapje op de evenaar af welke zich op ruim 300 mijl (kleine 600 km) voor ons bevind. Nog een paar dagen en dan kunnen we dus weer vieren dat we daar over heen zijn gegaan.
De afgelopen dagen hebben we een goede voortgang gemaakt met etmaal-afstanden rond de 140 mijl (nu moet iedereen het voort begrijpen hoor.) met een gemiddelde bootsnelheid van ruim 5,5 knopen (dat zijn mijlen per uur om het weer even ingewikkeld te maken). Meer en meer buigen we af naar het zuiden, de eerste paar dagen voeren we een vrij westelijke koers echter moeten we voorkomen te westelijk over de evenaar heen te gaan in verband met de winden die er onder de evenaar heersen. Voor wie het leuk vind om te weten de evenaar ligt voor ons ook bijna op de helft van de af te leggen afstand. Wanneer we precies aan gaan komen in Salvador (Brazilië) weten we nog niet, de grove berekeningen gaan uit van 17 á 18 dagen reistijd. (in tegenstelling tot een vliegtuig dat zo iets in een uurtje of vijf doet.) Echter is dit geheel afhankelijk van de omstandigheden en dan met name de wind. Zoals bij sommigen van jullie wel bekend zal zijn ligt er rond de evenaar een gebied van windstilte (doldrums) maar daar kunnen we met de hoeveelheid brandstof waarschijnlijk dan doorheen motoren. Dan weer is het afwachten wat de wind ons ten zuiden van de evenaar brengt. Nemen zoals het komt en het beste er van maken ondanks dat het
werken aan de zeilen (meer zeil bijzetten of ze anders zetten) zwaar en niet geheel ongevaarlijk werk is op een schip dat zo in beweging is. Maar het is wel fantastisch om allemaal mee te maken. I wish you could be here!!
Leuk detail voor de dierenliefhebbers onder ons, al vanaf het begin van de reis zien we vliegende vissen voorbij komen tot zelfs bij ons aan dek, maar ook al meerdere keren zijn we begeleid door een groep dolfijnen (wel elke keer anderen denken we hoor, maar toch) en dat is helemaal geweldig om mee te maken.
Heel veel groeten van mijn kant, het uitzicht hier is waterig maar het vooruitzicht en de ervaring geweldig,
 
Nicky, Arnold en Coby
 
p.s. Voor iedereen wiens auto niet door de APK heen komt: Dat komen ze in Gambia geen
een van allen meer maar ze rijden nog wel, exporteren dus!

Alweer een berichtje vanaf de oceaan,
Waar ik deze keer zal beginnen weet ik echt niet dus begin ik maar gewoon zoals voor mij de dag hier ook begint en dan loopt het vanzelf, let maar op:
Varende onder zeil of op de motor maakt niet uit, altijd is er iemand aan boord belast met het wacht houden. Hiervoor hebben we een vast schema dat inhoud (omdat we met z'n drieën zijn) dat ieder 4 uur "op" is (zo heet dat) en daarna 8 uur "af". Gevolg; met twee wachten en een hele tijd rust ben je de dag al weer door. Een dag die voor mij bestaat uit opstaan om half negen (Coby maakt me nooit op tijd wakker voor mijn wacht die om 8 uur begint), aanschuiven bij een ontbijtje in de kuip samen met haar. Onderweg een blik in het logboek, waarin alle belangrijke zaken bijgehouden worden ten aanzien van de boot: positie, koers, snelheid, zeilvoering, weersomstandigheden enz. Dan weet ik gelijk of er die nacht nog iets bijzonders gebeurd is tijdens mijn slaap.
Tot 12 uur is het dan aan mij om de koers, snelheid, het weer en al het andere om ons heen in de gaten te houden (een schip hebben we al bijna een week niet meer gezien, hoezo alleen op de wereld). Dit duurt tot 12 uur, maar ondertussen komt ook Arnold uit zijn kooi voor een ontbijt. Vervolgens roepen we om 10.00 uur de Nije Faam op via de radio, andere Nederlanders en kennissen van ons die ook met hun schip onderweg zijn van Gambia naar Brazilië (2 dagen vóór ons al vertrokken) om bij te kletsen en posities uit te wisselen. Dan rustig de tijd om een boek te lezen, heerlijk daar kom ik anders echt nooit aan toe. Klokslag 12 uur moeten we weer hard aan het werk. De middagpositie moet genoteerd worden, op de kaart en in de computer ingetekend/ingevoerd worden, de etmaalafstand moet uitgerekend, evenals de gemiddelde snelheid. Zoals je wel merkt een drukke bezigheid voor Arnold en mij.
Werkzaamheden die altijd door blijven gaan zijn de aanpassingen in de zeilvoering of de zeilstanden, dit gedurende de gehele dag en nacht al kan het voorkomen dat we meerdere etmalen nagenoeg alles hetzelfde kunnen laten door de constante passaatwind. Maar ook het verslag en andere mails moeten gemaakt worden, dit samen met wat klussen aan boord, een goede siësta, lekker muziekje en een boot vol boeken maakt dat wij onze tijd goed doorkomen en ons niet hoeven te vervelen. 
Alles is nu erg rustig om ons heen, aangekomen in de doldrums is de wind op een heel piep klein beetje volledig weggevallen en varen we al twee dagen op de motor. Het was dan ook deze kracht die ons over de evenaar deed gaan en niet de zeilen. Ten getuige van onze goede navigatie en uitmuntende planning vond de overgang van noordelijk naar zuidelijk halfrond plaats midden in de
nacht. Heerlijk, om 5 uur 's nachts uit je kooi getrapt worden om vervolgens buiten in de regen, pikkedonker en niks te zien (zelfs de evenaar niet) een plastic (voormalig) zingende nepvis in het water te donderen evenals een goede borrel (drankmisbruik) en een poging ondernemen precies van 0º 00.000 een foto te maken op de display van de GPS. De borrels die we daarna zelf genuttigd hebben zullen we dan maar als schrale troost en slaapmutsje bestempelen. Tot zo ver voor de nautisch onwetenden onder jullie, welke geheel niet worden gehinderd door enige vorm van kennis op dit gebied. Lees vooral niet verder en sla deze volgende alinea geheel over, het vervolg zal bij jullie overkomen als een volkomen doorgeslagen gekte welke ontstaan lijkt door een te lang, eenzaam verblijf op zee en doorweekt is van een hang naar oude tradities en bijgeloof van zeevarenden.
Voor alle anderen: Wat een geweldige ervaring om dit mee te maken. Op eigen kiel (nou ja, niet van mij natuurlijk maar jullie begrijpen het) over die geweldig oceaan zeilen. Vertrokken vanuit Gambia gelegen op het noordelijk halfrond met onder andere haar poolster. Op weg naar het beloofde land in het zuiden, Brazilië; een nieuw land, een nieuw avontuur. Gelegen op het zuidelijk halfrond waar het zuiderkruis 's nachts aan de hemel schittert. Daartussenin voor ons qua afstand ongeveer op de helft van de reis die magische grens die de wereld al eeuwen in tweeën deelt. Een plek waar vele en vele groten ons voorgingen op weg naar hun onbekende bestemming, volgen wij nederig en klein in hun keilzog. De eerste keer over de evenaar met een schip is een moment dat altijd in de herinnering van een zeelui gegrift blijft staan. Ook voor ons was het een zeer bijzonder moment, we hadden het toch mooi geflikt om met een voorspoedige tocht aan de evenaar te geraken en dit moest dan ook gevierd worden. Bewijzen werden opgeslagen voor eventueel nageslacht en andere geïnteresseerden. Hierna was het tijd voor de gebruikelijke rituelen want de evenaar kom je niet zomaar over, dit ligt geheel in handen van de heerser over de zeeën. Neptunus, de god van alle wateren en zeeën (ook wel bekend onder zijn oorspronkelijk Griekse naam Poseidon) moet geëerd, er moet geofferd worden om hem gunstig te stemmen. Hij is het wie ons een voorspoedige reis kan brengen of indien men hem niet ten gunste kan stemmen maar met zijn drietand op het water hoeft te slaan en huizen hoge golven verijzen. Daarom schonken wij hem een van zijn dierbaren terug ( de plastic vis) welke via vele omzwervingen bij ons aan boord gekomen was. Samen met een toespraak van de schipper en zijn vrouw gaven wij Neptunus de eerste borrel. Terug naar binnen gekeerd, we hadden de donkere nacht en de regen zonder morren getrotseerd voor deze plechtigheid. Hier was het tijd voor een klein bescheiden feestje, dit hadden we gehaald, het was ons gelukt en nog op een geweldige manier ook. Reden voor een gezellig samenzijn en een lekkere borrel. De dag stond natuurlijk volop in het teken van de evenaar, feest was het, ontbijt, eieren met spek en evenaartaart bij de koffie.
Aansluitend op de passage van de evenaar was er nog (hetzij meer bescheiden) verandering in ons ritme. Doordat we een zo grote afstand in westelijke richting op de aardkloot afleggen varen we ook door verschillende tijdszones heen. Niet zo erg zou je zeggen, je hebt toch met niemand iets van doen qua tijd betreft. Dat klopt ook wel maar ons eigen biologisch/leefritme begon een beetje uit de pas te lopen met de omstandigheden om ons heen. Ze hebben die tijdszones echt niet voor niets ingevoerd, daar ben ik inmiddels wel achter. Tot steeds later bleef het licht, echter wilde het licht 's morgens ook maar steeds later weer aan. Niet echt handig als er mensen zijn die om 8 uur 's avonds moeten gaan rusten om de nacht door te komen.  Dus werd er gisteravond besloten om de klok een uur terug uit te zetten, waardoor het tijdsverschil met Nederland is opgelopen tot een achterstand van 2 uur maar die halen we wel weer een keer in!!
Over dat ritme wil ik ook nog wel even iets kwijt. In veel boeken die gaan over het zeilen van langere tochten op zee wordt gesproken van het "in je ritme komen". Maar nooit kon ik me een goede voorstelling maken van wat ze daar nou precies mee bedoelden. Het leek me al een grote onwaarschijnlijkheid dat je een normaal leven zou kunnen hebben op een schip dat zich constant blijft bewegen op de golven. Zeker niet omdat tijdens de veel kortere tochten die ik tot nog toe meegemaakt heb ik of zeeziek was tot het moment dat we weer stillagen omdat de tochten te kort waren om er overheen te komen, of de zee zeer rustig was. Nu echter had ik ruimschoots te tijd om over de zeeziekte heen te komen en dus "in te slingeren". Mooie termen voor iets wat je een hoop ellendig gevoel kan geven maar ach, het leven van een zeeman gaat niet over rozen, wel over water maar dat is een heel ander verhaal. Terug naar de lijn van het verhaal voor zover die er eentje is, al bijna een week leef ik hier nu aan boord en heb ik mij volledig aan kunnen passen aan de bewegingen en gedragingen van de boot. Daarbij komt ook nog dat er een behoorlijk vast patroon is in het wachtlopen (niet letterlijk opvatten, het is de scheepsterm voor het wachthouden), de navigatie, slapen, eten, rusten, lezen en andere bezigheden. Door deze regelmatige indeling van het etmaal en de gewenning van het aan boord zijn is er niets meer dat een normaal leven in de weg staat. Hierdoor kan ik (en de anderen) volop genieten van al het moois dat zo'n reis meebrengt. De luchten hier zijn werkelijk schitterend, zeker met de gigantische buien die hier in
de buurt van de evenaar van oost naar west denderen (in twee etmalen verplaatsen zij zich van Afrika naar Zuid-Amerika). Maar ook de golven zijn een fascinerend schouwspel dat blijft boeien, evenals de manier waarop ze het schip dragen, doen hellen of wegzetten met hun onmenselijke kracht. Maar bovenal betekent het voor mij veel rust in de tent en rust in de kop en dat is bijzonder fijn. Even totaal iets anders, iets prachtigs om vervolgens ('t zal nog wel even duren gelukkig) weer terug te keren naar mijn normale leven in het druilerige natte Nederland, ik leef met jullie mee hoor. Dit is voor mij het ritme waarin we geraakt zijn en dat is ook een hele prettige ervaring. Maar gelukkig wordt het ritme ook vaak genoeg onderbroken door iets onverwachts. 
Zo was er bijvoorbeeld tijdens mijn avondwacht een paar dagen geleden een kleine escalatie met de stuurautomaat. Even terzijde: zelf sturen is geen optie hoor dat houden we nooit vol dus dat besteden we mooi uit aan de techniek. Liefst aan de windvaanbesturing achterop welke geen stroom vraagt en het schip stuurt ten opzichte van de wind, check www.windpilot.com, diep respect voor een apparaat dat zo veel mijlen kan sturen zonder te zeuren, zonder eten of drinken. Maar wanneer de wind het af laat weten stappen we over op elektronische stuurautomaten. Hetzij een kleine, verbonden aan de eerder genoemde windvaanbesturing, of de grote die direct het hoofdroer aanstuurt.
Mijn tot dan toe rustige wacht kreeg toch een onverwachte wending: Ik zag net bij een blik op de GPS dat we nog maar net 4 knopen liepen terwijl we met dit toerental van de motor en de golven in de rug toch altijd ruim 5 moeten lopen wat we ook al een tijdje aan het doen zijn. Er ging dus iets fout buiten maar wat wist ik nog niet, tot ik naar de volgende waarde op de display keek. We volgden niet meer een koers van rond de 200 graden maar eentje van 150 en die bleef maar steeds verder aflopen. Meteen besefte ik dat er iets fout aan het gaan was met de stuurautomaat (kleine uitvoering geplaatst op de Windpilot) en dat die ons rondjes liet varen (zo komen we er dus nooit.) Buiten achterop aangekomen trof ik deze inderdaad in volledig ingeschoven positie aan en hij bleef maar piepen, helaas kon ik geen uitknop vinden en de stekker eruit trekken wilde ik ook zomaar niet doen. Pech voor Arnold die zijn rust dus even moest onderbreken om mij te vertellen
dat de stekker er toch gewoon uit mocht, het apparaat naar binnen kon, de Windpilot ontkoppeld en de normale stuurautomaat ingesteld kon worden. Zo gezegd zo gedaan en ondertussen kwam hij zelf ook maar even een kijkje nemen wat er precies aan de hand was. Conclusie, de kleine stuurautomaat is niet meer, helaas. Een gedenkwaardig moment dat we in stilte verwerkt hebben. Wat de zaak nog erger maakt is dat we nu gedwongen zijn om op de motor varende de gewone stuurautomaat in de kuip in te schakelen en deze constant de rust verstoord.
Ter informatie voor alle geïnteresseerden: De meeste mijlen die we tot nu toe hebben afgelegd hadden we twee zeilen voorop staan. Het betrof hier twee genua's, de ene een maat kleiner dan de andere. Beide werden met behulp
van aluminium palen (bomen genaamd, rare jongens he die scheeplui!) vanaf de mast uit gehouden om er voor te zorgen dat ze samen zo goed mogelijk de van achter komende wind op konden vangen. Dit is nu werkelijk zeilen als een melkmeisje. Ook al weer zo'n prachtige scheepsterm die komt omdat de zeilen dan net lijken op de bollende rokken van de melkmeisjes van vroegen. Deze methode wordt veel toegepast door zeilers die net als wij met de passaatwind mee zeilen, nadeel hiervan is dat het schip de golven van achter krijgt en daar flink op kan gaan rollen, niets aan te doen helaas.

Namens mij en de andere bemanning van de Drifter de hartelijke groeten,
Brazil here we come!
Nicky


De laatste mijltjes varen het zwaarst,
Nog een afstand te gaan van een 70 mijl voordat we het anker uit kunnen gooien in de baai van Salvador of een meertros aan de steiger kunnen vastleggen. Een afstand die voor ons gevoel zegt dat we er echt heel dicht bij zijn. De overzeiler (kaart waarop de gehele oversteek past dus met grote schaal) laat dan ook zien dat we eigenlijk alleen nog maar om de hoek hoeven te draaien, de baai in. Toch is deze afstand erg relatief. Wij hebben er nu sinds Gambia al meer dan 2100 opzitten en is het dus maar een klein stukje nog dat ons rest. Daartegenover staat dat we
nog een afstand af moeten leggen die maar een klein beetje korter is dan de gemiddelde oversteek naar Engeland welke voor velen al een hele onderneming is. Wel respect voor hen, zij komen in een uur waarschijnlijk meer scheepvaart tegen dan wij in twee weken. Zij maken een tocht die een klein etmaal omvat daar wij al bijna 20 dagen op zee zitten met niets dan water om ons heen (en dat is heerlijk). Een enkele reis Tilburg-Amsterdam, die afstand moeten we nog afleggen. Zo gepiept toch?? Kleine anderhalf uur met de auto en Linda zegt lief: "U heeft u estemming bereikt."
Helaas, voor ons geen Linda daar navigatieapparatuur voor schepen nog altijd zonder spraak is (gat in de markt toevallig?). Maar ook hebben wij momenteel de snelheid van een gemiddelde wandelaar. Nou, en dan ben je wel even onderweg om in Amsterdam te komen hoor.
Moraal van het verhaal: Zo'n oversteek is nergens mee te vergelijken, het is een op zichzelf staande ervaring die heel moeilijk in woorden te vatten is. Natuurlijk kan ik de droge cijfers noemen en vertellen dat we 2196 mijl hebben afgelegd in 20 dagen (eigenlijk 19 etmalen gezeild voor de echte cracks). Daar onze gemiddelde snelheid dan dus op 4,8 knoop ligt. Maar ook die cijfers zeggen heel weinig, die zeggen net zo veel als dat het 30 liter bier gekost heeft om de oversteek te maken, niets dus. Misschien wordt het een beetje duidelijk wat voor rare situatie het is
als je bedenkt dat mijn vlucht van Nederland naar Gambia een kleine 6 uur duurde en daarmee een afstand aflegde die net iets groter is dan die wij gezeild hebben met deze oversteek en zo'n 456 uur dus. Toch, hoe onwerkelijk dat het allemaal ook mag lijken, is het een onvergetelijke tocht. Zo veel dagen afgesloten van de rest van de wereld. Een stuk van de wereld zien waar niemand iets over te zeggen heeft, dat helemaal zijn eigen gang gaat en dat er wanneer wij er niet geweest waren precies hetzelfde uit had gezien. De oceaan met haar wind en golven is er altijd, ook wanneer wij lekker thuis bij de centrale verwarming zitten. Uitzicht naar de horizon dat totaal niet
gehinderd wordt, alleen maar water, golven ontelbaar veel golven. Een uitzicht dat iedere dag hetzelfde bevat maar toch ook iedere keer weer anders is hoe raar dat misschien ook mag klinken. Zeker wanneer de zon ondergaat kunnen er prachtige schouwspellen ontstaan aan de horizon waar we ook uitgebreid van kunnen genieten. Jammer dat deze zo lastig te fotograferen zijn. 
Onze wereld niet groter dan de horizon ver reikt en dat is ongeveer 10 mijl(tenzij je boven in de mast bent want dan kun je veel verder kijken kan ik je zeggen, echter nog steeds alleen maar water gezien), wetende dat achter die horizon nog meer van hetzelfde zit. Tot het moment dat het land er weer aan begint te komen. Aankomen, daar gaat het om. Daarvoor treffen we een dagenlange voorbereiding, werken we ons in het zweet, hebben we allemaal een gebroken nacht, zijn we iedere dag bezig met de positie, koers en snelheid, moet de inwendige mens dagelijks verzorgd worden. Om aan te komen brengen we de dag door met lezen, wat klussen aan het schip, rusten (siësta/werkoverleg), eten en drinken (genieten dus van Coby's kook- en bakkunsten die ook ons dagelijks brood maakt en dat is een heel werk dat zelf bakken, daarvoor zijn we haar dan ook zeer dankbaar), zetten we iedere dag trouw de vislijnen uit en halen ze 's avonds weer binnen tot nu toe zonder resultaat alle pogingen met zelfgemaakte aasvisjes, wel lood geen lood, ten spijt. Twee keer heeft er iets aan de haak gezeten. De eerste met het binnenhalen en dat was te zien aan een verbogen haak, de tweede hadden we bijna binnenboord maar hij (of zij dat weet ik echt niet) wist zich toch van de haak te werken en hopla, daar ging ons avondeten.Wat bleef? De onderkaak van de dorade op het dek!
Inmiddels zijn we aangekomen in Salvador, ook het laatste stukje van de tocht is prima verlopen.
Daarom konden we om 09.15 (lokale tijd) proosten op een zeer geslaagde overtocht en een geweldige ervaring. Daarna was het tijd om het havenkantoor op te zoeken om aan onze verplichtingen te gaan doen. Voor wie niet bekend is met dat soort zaken zal ik het kort even uit proberen te leggen: Wanneer je met je zeiljacht een ander land aanloopt (er aanlegt en aan de wal wil) dan moet je je "inklaren". Dit houdt in dat je je bij verschillende instanties (douane, politie, immigratiedienst, havenautoriteit, medische dienst) moet melden en je moet laten registreren. Per land is dat allemaal anders geregeld maar hier in Brazilië ging het allemaal zo vreemd dat ik het niet kan laten dit te vertellen.
Het begon allemaal met een leuke "havenmeester" van de marina waar we liggen, deze van oorsprong Fransman sprak ook een goed woordje Engels en het was ons al snel duidelijk dat zijn grootste hobby kletsen was. Met zijn nichterige trekjes erbij was het een komiek op zich die ook nog eens de vele Fransen voor liet gaan maar op een dusdanige manier dat het helemaal niet erg was. Hij wist ons te vertellen dat we ons eerst bij de Policia Federal moesten melden en dat we daar per persoon een formulier zouden krijgen waarmee ons verblijf in Brazilië werd geregistreerd. Vooral niet kwijtraken, die heb je ook weer nodig bij vertrek!! We werden al gewaarschuwd dat de persoon die we daar moesten hebben niet de leukste thuis was en we kans liepen om gebeten te worden?? Hierna zou het de beurt zijn aan de Receita Federal (douane), de medische dienst en als laatste de Capitania do Porto (havenautoriteit).
Wij dus 's middags op zoek naar het kantoor van de Policia Federal, uiteindelijk gevonden na bijna een uur gelopen te hebben in de brandende zon. Daar vertelden ze ons doodleuk dat we eerst naar de Receita Federal moesten gaan en dat de door ons gezochte persoon ook daar moest zijn. Wij weer helemaal teruglopen naar de haven want daar was de douane vlakbij weten ze ons daar weer te vertellen dat we eerst naar de Polica Federal toe moeten. Ja ja, zeker weer zo'n eind lopen zeker!! Staan we buiten nog even te discussiëren over wat nu te doen met een aantal fransen die ook wilden inklaren komt er een jonge vrouw langsgelopen die in het engels vraagt of ze ons misschien ergens mee kan helpen. Nou en dat kon ze, eerst haar het hele verhaal uitgelegd en duidelijk gemaakt dat wij even niet meer wisten wat nu te doen. Zij voor ons mee terug naar binnen bij de douane. Bijna een half uur
heeft ze staan steggelen met de beambten daar, af en toe nog iets vragend aan ons. Daarna wist ze ons te vertellen dat er nog een kantoor van de Policia Federal was aan de achterzijde van het gebouw naast de douane maar dat de ingang ervan een stukje verderop was. Morgenvroeg zou de juiste persoon daar zijn en konden we er terecht.
Oef, alweer een klein stapje dichter bij ons doel met dank aan een Braziliaanse schone! Op de terugweg naar de haven echter komen we weer een andere Fransman tegen die ook bezig was met het inklaren en hij wist ons te vertellen dat we het persoonlijke verblijfsformuliertje (en eentje voor het schip) al van de havenmeester hadden moeten krijgen. Nou, daar moesten we toch nog langs dus die papieren gelijk gehaald en ingevuld, dat kwam toch even goed uit, anders waren we de volgende morgen voor Jan met de korte achtnaam naar de Policia Federal gegaan.
De volgende morgen was het kantoor snel gevonden en stonden we nog maar even te wachten tot er een zeer zeer chagrijnige beambte aan kwam rijden (in een vw kever) die buiten de papieren van alle schippers al op volgorde wilde hebben en alleen zij mochten mee naar binnen. Daar aangekomen (dit stuk moet ik afgaan op de verhalen van Arnold en de twee andere, Franse, schippers) ging in zijn kantoor eerst de televisie goed hard aan. Toen bleek het echt een bullebak te zijn die alles precies hard en strak deed zoals hij dat wilde. De eerste Fransman werd hard
naar buiten gestuurd toen de formaliteiten met hem geregeld waren. Hij mocht dus niet in het kantoor blijven wachten tot de andere ook klaar waren. Maar een paar minuten nadat Arnold en de tweede Fransman besloten hadden dat de beambte net een Gestapo lid was kwam er een andere beambte binnen en groette hem met een zeer bekende (niet nader te vermelden) groet uit de tweede wereldoorlog. Zonder blikken of blozen werd deze groet door de hoofdbeambte geaccepteerd als de normaalste zaak van de wereld, waar maak je zoiets nog mee???? De  formaliteiten werden gelukkig snel afgehandeld dus konden we onze tocht voortzetten. Alle crewleden moesten bij de Policia Federal wel meekomen omdat hij ze wel wilde zien, om zeker te weten dat ze er ook echt waren, niemand snapte waarom, maar goed. Het kantoor van de medische dienst was een eind verderop aan de havenkade. Daar aangekomen hebben we meer dan een uur zitten wachten (gelukkig hadden ze airco). Bij de Fransen begon duidelijk de verveling toe te slaan en ze begonnen dan ook de veelvuldig rinkelende telefoons opnemen (ja, in het Frans) of gingen met de stempels zitten spelen. Daar zijn de autoriteiten nogal op verzot hier, evenals officieel uitziende papieren, inhoud sterk ondergeschikt aan uiterlijk, stempels en handtekeningen! Toen er eindelijk iemand doorhad dat we er zaten te
wachten om geholpen te worden, we waren op zoek naar natuurlijk een stempel, dat aangaf dat we ingeënt zijn tegen gele koorts Blijkt de medische dienst in staking te zijn, hebben we dat weer. Wel kregen we een of ander formulier mee, voor ons onleesbaar en daarmee was de zaak afgewerkt.
Op naar de douane waar we snel en behulpzaam geholpen werden. Echter, die waren we nog niet tegengekomen dus het kon niet lang uitblijven, de computer deed het niet.. Er werden fotokopieën gemaakt van alle documenten en 's middags om 2 uur zouden we alles weer op kunnen halen. Tijd voor een welverdiende siësta dus, het is hier overdag veel te heet voor een doorsnee Nederlander. Dan speelt bij mij echt meteen de lekke koppakking weer op!!
 Ach, die kou in Nederland is ook niet alles denken we dan maar, 'k zal me in het vliegtuig alvast goed inpakken anders raak ik in de buitenlucht straks gelijk onderkoeld.
Maar goed, om 2 uur stonden wij weer even vrolijk bij de douane en werden we vriendelijk geholpen. Een paar formulieren en wat handtekeningen later, er werd niet eens gekeken wie er tekende maar dat terzijde, konden we op weg naar de laatste hindernis op de inklaarbaan. De Capitania do Porto, ofwel de havenautoriteit, in een prachtig groot wit gebouw aan de haven. Niet vaak heb zoiets gezien, hier worden alle tradities nog helemaal in ere gehouden. Bewaking en alles in keurig nette uniformen compleet met bijbehorend hoofddeksel. Regelmatig is er een bericht via de omroepinstallatie van het terrein te horen gevolgd door een gefluit op bootsmansfluitjes. Wat er dan precies te doen is begrijpen we nog steeds niet maar we vermoeden dat het voor de wisseling van de wacht is. Voor de toeristen worden dit soort scènes op andere plaatsen ook nog wel opgevoerd maar hier is het echt bittere ernst en mag er echt geen toerist komen kijken.
In het juiste deel van het gebouw aangekomen werden we na enige tijd wachten geholpen door een volledig Portugees sprekende beambte die voor ons, jawel alweer ja, een aantal formulieren had die ingevuld moesten worden. Of we even aan wilde geven op welke frequenties onze radio-installaties kunnen werken. Ja zeg, we zijn al blij als we het merk uit ons hoofd weten! Naar eer en geweten hebben we het maar ingevuld en dit bleek ruim voldoende te zijn. Zonder er ook maar een blik op te werpen werd alles (inclusief scheepsdocumenten, paspoorten van de gehele crew
en de verblijfsformuliertjes) gekopieerd en in een map opgeborgen. Over een halfjaar (maximale tijd die een toerist mag verblijven in Brazilië) mag Arnold ze duidelijk gaan maken dat hij in die tijd een bemanningslid verloren is want ik hoop binnenkort weer naar huis te kunnen vliegen. Hiermee was wel de laatste stap gelukt van het hele verhaal, alleen moeten Arnold en Coby alsnog een keer een stempel voor gele koorts gaan halen bij een niet stakende medische dienst omdat een Fransoos zo "niet slim" was om dit tegen de beambte van de havenautoriteit te vertellen. Een typisch geval van slapende honden wakker maken noemen wij dat! Dus na anderhalve dag, een hoop wachten, een dik pak formulieren, stempels en handtekeningen rijker zijn wij en het schip dan toch officieel in Brazilië, daar hebben we dan ook een goede pint op gedronken. Zeer belangrijk ook, goed drinken met dit warme weer hier.
Overdag loopt de temperatuur van 25 graden om 7 uur (de dag begint hier altijd al vroeg daar het om 6 uur al volop licht is) naar een ruime 30 tot 40graden overdag in de schaduw wel te verstaan. Dus in de zon waag ik me zo min mogelijk. Mijn indrukken van de korte tijd die ik hier nu ben is dat Salvador een gigantisch grote stad is met een mooi historisch centrum, het weer voor mij te warm is (het is hier ook zomer dus dat zal wel meespelen), de mensen vriendelijk zijn en je uit zichzelf willen helpen. Zo treden ze ook vaak onverwacht als tolk op (Portugees is erg lastig en ze spreken hier echt niet allemaal een woordje Engels), zijn er mega veel stalletjes en andere verkopers op straat te vinden en hebben we (even heel hard afkloppen) nog niets gemerkt van de criminaliteit. Echter is dit een zeer vertekenend beeld van het land omdat ik maar een zeer beperkt deel gezien en meegemaakt heb. Toch zou ik het absoluut niet hebben willen missen en is het ook niet zo erg dat ik pas vandaag (zondag) 's avonds terug naar huis ga vliegen. Even een paar daagjes Brazilië opsnuiven is echt niet verkeerd hoor al was het wel weer heel erg wennen aan het land (na vele jaren weer eens het gevoel gehad dat de grond bewoog tijdens het lopen zonder alcohol op te hebben:) en de drukte van de stad. Een ding is wel zeker hier, het is echt een stad die bruist van het leven, overal beweging, auto's, mensen, verkopers, muziek en bootjes die af en aan blijven varen.
Hierbij ga ik mijn verhaal afsluiten, genoeg geklets van mijn kant. Ik kijk er toch ook echt wel weer naar uit om een aantal van jullie allemaal terug te zien. De tijd hier aan boord is voorbij gevlogen hoor maar er is een tijd van komen en een tijd van gaan, de tijd van gaan is nu voor mij gekomen dus ik zeg,
Adeus Brazil,
 
Nicky

Zo, dat was een hele hap leesvoer en hoop dat jullie er van genoten hebben. Ik vind dat Nicky het allemaal prima verwoord heeft. Voor ons was het heel prettig hem aan boord te hebben gehad en de 4 weken samen met hem zijn omgevlogen.
Nicky, bedankt en tot een volgende keer.
 
Arnold en Coby
6 maart 2006

Jan. 2006 Senegal en The Gambia

Januari 2006

Senegal en The Gambia

Lang verwachte Flessenpost van Senegal en The Gambia, Afrika. ‘Jere jef, jere jef,’ bedankt in het Wollof, de gesproken taal naast het verplichte Frans in Senegal. Dat zijn de woorden die ik toeroep naar de veerman die ons aan boord afzet van Drifter. Hij waardeert dit, lacht en roept, ’mangi dem’, tot ziens! Dit veerpontje is van de Jachtclub en iedereen die hier voor anker ligt kan het veertje oproepen door op een toeter te blazen. In de avond zorg je voor verlichting in de mast. De veerman komt je dan halen zet je af aan een steiger die tot op het strand loopt. Het veertje is geen mooi afgewerkt pontje zoals we dat gewend zijn in Nederland. Niets is hier vergelijkbaar. Ik heb het over een sloep met aan weerskanten banken waar spijkers en planken aan alle kanten uitsteken. De banken hebben nooit een poetsdoek gezien. Witte of lichte kleding wordt niet aangeraden, trouwens nergens omdat alles maar werkelijk ook alles onder het zand en roet zit. Het is Saharazand met de beruchte harmatanwind meegebracht. Ook roet van alle oude auto’s en taxi’s die hier rijden. Geen auto is zonder deuken en niemand is verzekerd. Alles wordt onderling geregeld als er str…aan de knikker is. Er zijn hier wel verkeersregels maar niemand kent die volgens mij of ieder rijdt met eigen regels. Wie het hardst toetert en dan doordrukt heeft gewonnen! De verkeersborden, als er die al zijn, zijn niet te lezen vanwege die zwarte aanslag. Ik heb het over de stad Dakar, een drukke grote vieze, smerige stad met heel veel mensen. In onze ogen een gekkenhuis! Iedereen lijkt op straat te wonen.
Na 4 dagen varen komen we daar in de nacht aan vanuit de Kaap-Verden. Gelukkig liggen Paul en Mariëtta al op ons te wachten en zij begeleiden ons via de marifoon, toplicht en een rood lampje naar de ankerplek. We moeten tussen de vele andere zeilboten laveren die daar voor anker liggen in de baai. In de morgen lopen we via het strand naar het clubhuis en komen op een gezellige binnenplaats met verschillende hoge bomen, terras, wasplaats, douches, werkplaats en jeu de boulebaan. Er is bewaking aan de poort en daarbuiten een zanderige stoffige weg met kleine stalletjes en hutjes. We moeten ons weer eens inklaren in de stad. Daar aangekomen in een oude gammele taxi worden we door een ambtenaar om beurten geholpen en er worden heel wat papieren, kopieën en stempels gezet. De beambte vraagt om later met het ophalen van de documenten een presentje, een cadeau mee te brengen. Waarom niet? Als we een ingepakt cadeautje meenemen zal hij dat niet open maken in het bijzijn van ons, de gevers. Dat gebiedt de Islam. We kunnen er van alles bij verzinnen, b.v. een leuke foto van ons beiden.
De mensen in de stad leven en werken op straat en iedereen wil wat aan je verkopen. Als de taxi
stopt komt er meteen een stroom verkopers langs met de gekste zaken, zoals inlegkruisjes, mobile telefoons, afstandbedieningen, fruit, noten, TL-balken, cassettebandjes, computer-toetsenborden, schoenen, bh’s en slipjes, stoffen, telefoonkaarten, trainingspakken, kerstslingers, tapijten, pistolen, pannensets etc etc. Als je uitstapt heb je meteen een rits verkopers achter je aan. Dan zijn er ook nog de vele bedelaars en zwaar gehandicapte mensen die zich voor je voeten laten vallen en om een aalmoes bedelen. Zij zetten je hele vertrouwde wereld op zijn kop. Je zou iedereen wat willen geven of iets willen kopen van ze, maar het houdt niet op, meteen staat of ligt er weer een andere misdeelde mens. Geen contact of negeren, is het beste dat je kunt doen maar dat is verschrikkelijk moeilijk. Ze willen je geld om geneesmiddelen te kunnen kopen, je flesje water, je armband, horloge, je schoenen, jezelf, ze willen álles van je.Het is heel begrijpelijk omdat het is hier armoe troef is en nog erger!
Later, als we het eiland Goeree hier voor de kust van Dakar bezoeken, horen we van een Nederlandse kunstenares dat er in Senegal en Gambia een ‘vraagcultuur’ is ontstaan na het zien van de rijkdommen van het westen. Zij verblijft hier al langere tijd en kent de mensen wat beter. Het contact, de vriendschap komt vaak alleen van haar kant. De meeste mensen van Senegal zijn alleen geïnteresseerd in het krijgen van geld, kleding of goederen. Ook wij wordt daar helaas vaak mee geconfronteerd.
Goeree is een klein eiland en speelde een van de hoofdrollen in de koloniale periode. De Hollanders kochten het van de Portugezen die het veel later weer overnamen. Later kwam het in handen van de Fransen. In de loop van de tijd bouwden de verschillende bezitters forten, pakhuizen, slavengevangenissen, woonhuizen en andere gebouwen. Goeree is daarmee een soort openluchtmuseum geworden waar te zien is hoe de koloniale grootmachten bouwden en leefden. Het is er heerlijk wandelen door de schilderachtige steegjes, waar een bijna mediterrane ambiance heerst.
Later, weer terug in Dakar, komt de drukte weer op je af. Het leeft en bruist er, ook al hebben de mensen heel weinig. De kleding en lappen stoffen waarin de vrouwen gekleed gaan zijn kleurrijk en rijk geborduurd. Prachtig om te zien. Het zijn vaak erg mooie vrouwen, lang en verfijnt. Hun tred is langzaam en de houding heel stijlvol. De mannen gaan veelal in effen kleuren gekleed, een lang hemd of jurk met daaronder een lange broek van dezelfde stof. De vaak prachtige witte tanden worden bijgehouden door een houtje waarmee zij het gebit reinigen, de hele dag door. Zij kauwen daarop en gebruiken dat als tandenborstel. Je kunt deze houtjes per stuk of als bosje kopen. In kleine stalletjes overal aan de weg, vaak niet meer dan een houten hutje, worden levensmiddelen verkocht. De koffie en melk bv in een piep klein zakje voor één kopje koffie. De suiker kun je per klontje kopen in een stukje tijdschrift of krant. Er zijn overal stokbroden of baguettes te koop omdat Senegal een Franse kolonie is geweest en nog steeds een francofone inslag heeft. Ook staan er aan de overzijde van de stoffige weg heel kleine eethokjes waar net twee personen kunnen zitten onder een rieten dakje.
Omdat er veel auto’s op de zandweg langs rijden en er naast de restaurantjes wordt gelast kiezen wij ervoor om iedere dag bij de club een maaltijd te laten brengen. Dat is daar heel gewoon. Het is prima eten ook al is de keuze beperkt. Wat wil je voor nog geen € 1,50 per persoon. Ziek zijn we er nog niet van geworden.
In en om de Jachtclub hangt een relaxte sfeer. Dit komt mede door de vele zeilers die hier al erg lang liggen met hun boot. Zij vormen met de zwarte bevolking samen een kleurrijk geheel. Niemand heeft haast en morgen of anders volgende week is er weer een dag om alles te bezien. De mecanicien van de club wil zelf een impeller voor onze buitenboordmotor maken als wij hem om raad vragen. Dat lijkt Arnold onmogelijk en hij trekt de opdracht in. Een paar dagen later komt de man en heeft een gebruikte impeller op de kop weten te tikken in de goede maat. Waar hij deze vandaan heeft gehaald vragen wij wijselijk niet! Wij zijn er goed mee geholpen en kunnen de motor weer gebruiken.
Arnold en ik gaan in de stad naar de grote kathedraal om daar een Kerstmis bij te wonen. We genieten met volle teugen van het begeleidende koor en verschillend slagwerk. Met veel warmte en ritme wordt er gespeeld en gezongen. Het is moeilijk stil te blijven zitten bij deze gezongen psalmen.
Tweede Kerstdag alweer, Stephans verjaardag. God, wat mis ik hem en natuurlijk ook Moon! We zullen ons gemis moeten compenseren met een telefoontje en mailtje. Gelukkig is de geschreven brief vanuit de Kaap Verden op tijd aan gekomen. Hij vertelt dat hij ons vreselijk mist en als hij aan anderen vertelt dat wij onderweg zijn met een zeilboot rondom de wereld weet hij daarmee te imponeren en voelt zich trots. Maar als hij zich omdraait komt het werkelijke gemis van ons naar boven en voelt hij zich kaal zonder ons. Het moet maar gauw maart zijn zodat we elkaar weer zien in Brazilië. Zij komen 13 maart.
Het is in de baai de laatste twee dagen van ons verblijf flink gaan waaien en we zetten de nachten het ankeralarm aan. We hebben geen zin om op het strand terecht te komen met Drifter. Maar het anker houdt zich prima! Om aan de kant te komen is een heel avontuur en regelmatig komen de golven over het gangboord van het veertje. Petje af voor de veerman die de hele dag op en neer vaart en behoorlijk door elkaar wordt geschud door het onstuimige water. Hij heeft geen rug meer over!
We besluiten, gezien de gunstige wind, om vóór het nieuwe jaar te vertrekken naar Gambia. Op 30 december lichten we het anker en met halve wind stuiven we richting Gambia. De maan laat zich niet zien maar we zien wel duizenden sterren in deze nacht. Na een paar uur is goed te zien dat de sterren langzaam draaien van oost naar west met een snelheid van 15º per uur. Naast de mij inmiddels bekende sterren zoek ik naar Sirius, de hondster om daarmee het sterrenbeeld de Grote Hond te ontdekken.
Gambia lopen we in de morgen aan en we moeten hier bij de aanloop heel goed de coördinaten aanhouden omdat er grote zandbanken en ondiepten zijn. Het lijkt op het waddengebied in Nederland. De hoofdstad Banjul ligt aan de monding van de rivier de Gambia. Geen hoge bebouwing en het oogt vanaf zeezijde veel meer op een vissersdorp. Voor ‘Half Die’, (engels uit gesproken) gaan we voor anker. Daar is in het verleden cholera uitgebroken en de helft van de bevolking is daardoor overleden. Vandaar de naam Half Die.
Arnold en Paul gaan aan land om in te klaren. Alles blijkt 3 dagen gesloten en we besluiten om de dag erna door te varen om later met de bus in te gaan klaren. Oudjaar vieren we bij de Nije Faam aan boord. De oliebollen ontbreken niet en om twaalf uur laten de grote zeeschepen aan de kade hun scheepshoorn luidt loeien en worden er een paar rode vuurpijlen met luid geschreeuw de lucht ingeschoten. Wij laten ons niet onbetuigd en steken vuurwerk af dat Paul een jaar geleden met een vooruitziende blik aan boord heeft bracht. Op de wal zien we soms wat verdwaald vuurwerk de lucht verlichten. Van echte knallers is geen sprake. De bevolking van Gambia is hier over het algemeen Islamitisch. Misschien daardoor minder uitbundig met het inluiden van het nieuwe jaar.
Vroeg in de morgen, twee uur voor hoog water lichten we het anker en varen richting Oyster Creek. De Gambia rivier kent vele kreken en een daarvan is Oyster Creek. De kaart met aantekeningen wordt nauwgezet in de gaten gehouden als we deze opvaren. Het is een nauwe kreek met veel bochten. Deze meandert door het landschap en is voor een groot gedeelte moerassig en kent een mangrovevegetatie. Dat zijn aaneen gesloten bomen en struiken van 3 tot 4meter hoog met stelt- en steunwortels die met eb droog vallen. Dan zie je de hoeveelheid mosselen die zich aan de wortelstelsels vastgezet hebben.
We zien veel vogels, verschillende reigersoorten, pelikanen, ibissen, lepelaars, aalscholvers, bontgekleurde honing- en bijeneters, de grote en kleine ijsvogel, wulpen en nog veel meer. Wat een prachtige en stille wereld. Soms komt een piroc ons tegemoet. Dat zijn lage houten prachtig beschilderde vissersboten maar nu opgetuigt met toeristen.
We liggen dicht bij de Denton Bridge waar we makkelijk een minibusje kunnen oppikken naar elders. Een paar dagen later zien we ’s-avonds op de brug wel 30 auto’s met sirenes en knipperlichten voorbij komen. De dag erop horen we van Geke en Maria die inmiddels in Afrika zijn aangekomen dat dat was omdat de president van Gambia langs kwam op weg naar zijn vliegtuig om hem naar Mekka te brengen. Zij hebben daardoor niet kunnen landen en moesten in de lucht blijven rondcirkelen. Gelukkig had hun vliegtuig genoeg kerosine aan boord! Stel je toch voor!
Maria en Geke hebben een hotel genomen. Gelukkig komen zij een paar dagen bij ons aan boord en wij varen van Denton Bridge bij Oyster Creek via de mangrovekreken naar Lamin Lodge. Daar in een bocht in een kleine zijrivier ligt een fraaie kampong. Er staat een vreemd gebouwd houten geval met rieten dak. Dat blijkt een open restaurant te zijn met meerdere verdiepingen. Er liggen verschillende pirocs om toeristen rond te varen. Hier hebben Maria en Geke geen last van de vele mannen en hun ‘goedbedoelde’ vragen…… Zij voelden zich een beetje als aangeschoten wild. Alle mannen onderweg wilden kennis met hen maken, als bokken op de haverkist. Zij hebben alle twee een rok besteld van een mooie Afrikaanse stof en deze vooraf betaald. Daar worden zij mee geflest en zien er niets van terug. Vrouw weg, opdracht weg en stof weg! Zij blijven met een erg vervelend gevoel zitten. Hopelijk komen wij daar nog even terug en kunnen het voor hen nog in orde maken ook al betwijfel ik dat.
Wij genieten erg van hun aanwezigheid hier in Gambia. Zij zijn voor het eerst in Afrika. Het is voor hen ook een ware cultuurschok. Pas aan boord van de Drifter kunnen zij even bijkomen van de hectiek en de warme onderdompeling van dit land. Het is hartstikke fijn om hun weer te zien en niet alleen zij pikken een traantje weg als zij afscheid nemen en terug gaan naar Nederland. Twee lieve keien van meiden, eh sorry….., vrouwen! Wat is een week? Niets! Veel te snel voorbij. Zij zijn beiden alweer op de terugweg naar Nederland. De tassen en koffers een stuk leger maar hun hoofd vol met warme herinneringen.
We zien in de kreek iedere dag Afrikaanse vrouwen in een uitgeholde boomstam langs komen. Zij zitten net boven de waterlijn op het smalste stukje achteraan in hun bootje en peddelen door het water. Zij staan bijna de hele dag met hun kleding aan in het water om met hun voeten schelpen en mosselen te zoeken en dan te rapen.Ook varen zij langs de mangrovewortels en slaan daar met een bijl de oesters van de wortels. Deze worden later gebrand en fijngemalen en als krijt verkocht.
Samen met de Nije Faam, die nu een gast aan boord hebben, Jasper, de schoonbroer van Mariëtta, vertrekken we richting Banjul om verder de rivier op te gaan. Ook Jasper vindt het fijn om een dag en nacht bij ons aan boord te zijn. Het begin van de rivier is vrij saai omdat je de kanten niet kunt zien. Het lijkt een binnenzee, zo groot. Daarbij is er een harde wind opgestoken die het varen niet echt aangenaam maakt. Windkracht 6 á 7 tegen op de rivier. We zien wel de eerste ‘Gambia-dolfijnen’. Dit zijn grote donkergrijze dolfijnen die hun weg op de rivier prima weten te vinden ook al zien wij alleen maar modderig donker water. In de namiddag duiken we een zijkreek in waar het gelukkig minder hard waait en we rustig het anker uit kunnen gooien tegenover een kleine dorpje. In het donker eten we met vijven in een lodge met een open restaurantje op palen aan de waterkant. Een idyllisch plekje. Heel intiem zo met volle maan en alleen een kaars om alles te verlichten. De vogels om ons heen verstillen naarmate de avond vordert. De sterren staan in een pikzwarte hemel te flonkeren en Orion, de krijger, het sterrenbeeld is duidelijk boven ons aan
de hemel te zien. Zachtjes, om de stilte niet te verstoren peddelen Arnold en ik weer terug naar de
Drifter die ergens in het donker op ons wacht. Wat een prachtige romantische avond! Gelukkig pikt Paul ons op want we komen niet of nauwelijks tegen de stroom op gepeddeld. Hij kan ons een beetje voortduwen met de buitenboordmotor. De rust en het romantiek worden er wel door verstoord!
Weer terug op de rivier slaat de wind weer om onze oren en varen op de motor naar een kreek in het nationaal park, Baobolong Wetland reserve. In het begin van de kreek lopen we vast maar we kunnen ons op eigen kracht uit de modder trekken. We blijven de dieptemeter angstvallig in de gaten houden en geven om de paar meter de diepte door aan de Nije Faam die achter ons aan vaart. Voorbij de eerste bocht laten we het anker vallen. Hier is niets anders te horen dan de vele vogels. Geen ander geluid verstoort de stilte.
Ik heb net een stukje in Vrij Nederland gelezen over de Benedictijner spiritualiteit, waarin iemand zijn beklag doet over dat waar Nederland volgens hem aan kapot gaat, het gebrek aan stilte. Op heel onze reis over de rivier en door de kreken is de stilte immens. Het omsluit je als een warme deken. Wat een bevrijding!
De rivier wordt veel smaller en bij Baboon eiland lopen we vast en kunnen niet meer los komen. Gelukkig lukt dat wel met hulp van de Nije Faam. Zij moeten er even hard aan trekken om ons los te krijgen en gelukkig kunnen we onze weg vervolgen. Hier zien we de eerste chimpansees. Zij zijn erg verontwaardigd en een van de mannetjes laat dit duidelijk merken door hard aan te takken te rukken en te schreeuwen. Wij varen stilletjes voorbij. In de avond als we voor anker liggen horen we erg dichtbij de nijlpaarden brullen, ronken en snurken. Ook zij vinden het niet prettig dat wij ons hebben begeven in hun territorium. Later die week krijgen we ze te zien al is dat vaak niet meer dan alleen hun grote naar verhouding lange hoofd boven water. We zien veel mooie vogels waaronder de veelkleurige honingeters, ijsvogels, vuurvogels en eksterachtigen.
Na 6 dagen komen we aan op de plaats van bestemming, een kleine nederzetting met drie namen.
Janjanburéh, het vroegere Georgetown op MacCarthy island. Onder de Engelse bezetting was deze stad een verzamelplaats voor de slavenhandel. Het slavendepot en pakhuis blijken een belangrijke attractie voor de toeristen en reizigers. Deze zijn waarschijnlijk gebouwd ná de afschaffing van de slavernij. Maar, het brengt wel geld in het laatje. Ook hier wil iedereen weten hoe je heet, waar je vandaan komt en of je wat wil geven. Stapelgek wordt je er soms van. De mensen lopen gewoon met je mee en willen echt alles van je. Soms is het voor ons heel moeilijk om mensen te negeren. Andere keren zijn de ontmoetingen wel heel fijn en gemoedelijk. Gelukkig maar.
We liggen heerlijk rustig op de rivier en genieten van de rust en niets doen aan boord. Nou ja, niets doen! In het dorp weet men al snel dat wij onze slecht werkende generator weg willen doen voor een schappelijk prijsje en een aantal mensen willen deze graag kopen. Het onderhandelen gaat een paar dagen duren ook omdat de generator het opeens niet meer doet en met geen mogelijkheid meer gestart kan worden. In de kleine ruimte achter in de boot is het een oven en samen met de plaatselijke monteur wordt het wel heel moeilijk werken. Het probleem blijkt een lekke koppakking en als Arnold deze vervangt breken er twee draadeinden af. Einde verhaal en de prijs zakt met de dag. Maar niet getreurd want ook een kapotte generator is erg aantrekkelijk omdat alles te maken valt in Afrika. Er is in dit dorp al een half jaar geen stroom en de regering doet er niets aan. Als een week later bekend wordt dat er binnenkort verkiezingen zijn in het land wordt er met man en macht aan het elektrische net gewerkt! Het kost Arnold weer een dag om de zware dieselgenerator van 100 kg te ontmantelen en uit de boot te tillen. Hoezo, rust?
In de kuip willen we een hardhouten vlonder, dus dat wordt weer opmeten en onderhandelen met de plaatselijke timmerman. De levering duurt bijna 6 dagen langer dan was afgesproken, maar wie zijn wij om daarover te klagen. Alle latten moeten in de lengte met de hand gezaagd worden en dat vraagt tijd.
In het weekend zijn er atletiekwedstrijden gepland van de Armitage High School, de enige kostschool in Gambia. Wij hebben inmiddels kennis gemaakt met de jongste leraar van de school, een geweldig leuke en spontane gast met veel liefde voor zijn pupillen. Er zijn verschillende groepen met rode, groene, blauwe en gele shirts. Die waar wij bijhoren is de groep met groene shirts en linten. Stel je niet teveel voor van de atletiekbaan. Zand, bobbels en stof. De onderlinge
sprintbanen zijn net te zien door een smalle witte geschilderde streep op het losse zand. Maar het voldoet.
Het is een waar spektakel en de muziekgroep van de school speelt onder leiding van onze leraar de heftige muziek. Onder luid hoorngeschal en slagen op de trommels komt de sfeer er goed in. Het klinkt aardig vals in onze oren maar dat mag de pret niet drukken. Dan zet de stoet zich in beweging en samen met de atleten loopt men rondjes om het veld. Het openingsdefilé van de Olympische spelen is er niets bij. Meteen is er bijna niets meer te zien van de lijnen. Aan enthousiasme geen gebrek en iedereen joelt en gilt mee. Bij de overdekte tribune horen we de belangrijkste man van de school de spelers toespreken en verder gaat de stoet. Iedereen loopt in zijn eigen dansritme, begeleid door de in het zwart geklede muziekband. Wij sporen samen met de groep supporters, moeders, kinderen hele families, honden en wat al niet meer, de atleten aan als de wedstrijden beginnen. Wij zijn samen met een Israëlisch stel de enige blanken en dat geeft aanzien. Zij zijn erg verguld met ons en we krijgen regelmatig uit emmers wat te drinken aangeboden. Sap van de Boababboom gemengd met banaan en smaken die we niet herkennen. Tot onze verassing erg fris ook al zitten er onbestemde klonten in. Alle vrouwelijke atleten vallen na de gelopen wedstrijd neer en worden steeds door helpers naar het middenveld gebracht waar zij frisse lucht krijgen toegediend door middel van een wapperend palmblad. Er zijn maar twee houten brancards en de helpers lopen harder dan de atleten om het allemaal in goede banen te leiden. Het is een ware slachting onder de meisjes maar dat mag de pret niet drukken. Het blijkt trendy te zijn om dit toneelstukje op te voeren. Wij genieten van alles. Onze atleten blijken erg goed te lopen en dat is tegen de zin van de rode groep.
Later krijgt onze groep puntenvermindering omdat een van de estafette loopsters buiten de lijnen zou hebben gelopen. Er breekt een bijna een ware vechtpartij uit en wij maken dat we weg komen. In de morgen werd alles opgelost omdat er iemand van het publiek een videocamera had en de opname liet zien dat er geen sprake was van buiten de lijnen te lopen. De gemoederen waren weer gesust. Nieuwe listen moesten worden bedacht omdat onze groep persé niet mocht winnen. De leraar was te begaan met zijn pupillen en te jong om nu al van een andere kunda te kunnen winnen. Zo gaat dat hier!
Deze tweede dag was nog warmer en de atleten nog meer gemotiveerd om te winnen. Deze jonge mensen verwisselden niet alleen van groen shirt omdat er maar 6 waren maar ook van schoenen (plastic waterschoentjes, vaak veel te klein) en sokken met elkaar. Vele liepen alleen op sokken en de meisjes droegen vaak fleurige rokjes onder de shirts. Zo kan het dus ook! Bij iedere gewonnen wedstrijd ging ieder van de groep uit zijn of haar dak en werd er gedanst, gesprongen, gegild en gezongen. Wij deden van harte mee en alle atleten kwamen ook naar ons om handen te drukken. Wij stonden met een paar punten voor. De spanning was te snijden. We hadden gewonnen! Plotseling werd er een laatste ronde aan toegevoegd en de punten hiervoor zouden dit jaar voor het eerst meetellen. De leraren moesten tegen elkaar lopen. En daar zat de lelijke adder onder het zand omdat onze leraar nooit zo snel kon lopen als degene van de rode groep. Het gejoel en geschreeuw was niet van de lucht woede en onmacht brak los. In dit land blijken regels spontaan veranderd te worden als dat zo uitkomt. Wij stonden perplex.
Een lange tijd nadien bleek dat er aan de stand niets veranderd werd en de bekers werden uitgereikt. Onze atleten weigerden de prijzen in bezit te nemen en bij iedere overhandiging gilden en joelden men heel luid. Wat een desillusie!
Acht dagen later varen we the Gambia rivier weer af en nemen het jonge Israëlisch stel, Rachel en Ben mee aan boord. Zij trekken met rugzak en tent door een aantal West-Afrikaanse landen om later dit jaar door Roemenië, Georgië, Azerbekistan, Uzbekistan, Kazakstan en Mongolië te liften.
Zij vroegen een lift aan boord van de Drifter naar Banjul. Arnold viel meteen voor hun manier van reizen en zoals Mariëtta van de Nije Faam later beweerde voor de mooie ogen van Rachel. Het werd een leuke en interessante week aan boord en we kregen er geen minuut spijt van. Zij genoten volop en wij van hen. Wat een heerlijk stel jonge mensen. Zij konden ons veel vertellen over Israël en beide ouders nodigden ons uit via de e-mail om hen beslist te bezoeken, desnoods over enkele jaren. Volgens mij hebben we vrienden voor het leven gemaakt.
In deze week zien we niet alleen apen, nijlpaarden en vele vogels maar ook twee krokodillen. Een stukje terug zwommen we nog in het water. Nu durven we niet meer verder dan een paar meter van de trap in het water te zwemmen en bij het minste geringste klimmen we snel naar boven. Arnold heeft daar geen last van en maakt iedere ochtend zijn rondje in het water.
Het is alweer 3 februari als Rachel en Ben van boord stappen en verder liften naar Senegal. Vanavond komt Nicky met het vliegtuig aan en gaan wij hem ophalen van het vliegveld. Ook daar kijken we naar uit. Hij vaart met ons naar Brazilië. Het plan is om vrijdag naar Banjul te varen en de volgende dag te vertrekken naar Brazilië. Mariëtta en Paul vertrekken twee dagen eerder. Zij varen naar Recife in Brazilië, dus een andere koers. Wij gaan zuidelijker naar San Salvador. We zullen elkaar zeker weer tegenkomen en houden voorlopig via de radio en mail contact met elkaar.
Wij hopen binnen drie weken aan te komen in Brazilië.
Tot mails

Groetjes, Coby en Arnold
Januari 2006

Dec. 2005 Kaapverden

 December 2005


Kaapverden

Het eerste eiland dat we bezoeken van de Kaap-Verden is São Vincente. We varen eerst voorbij een hoge rots met een oud fort erop. Ilhéu dos Passaros. Het fort stamt nog uit de tijden van de Portugese bezetting rond het midden van de 15 de eeuw. Daar aangekomen zien we de ronde baai van Mindelo, de kleine stad aan de oever. De huizen aan de baaizijde hebben alle gemengde felle kleuren van de regenboog. Het leeft er. Er liggen veel andere zeilschepen uit verschillende landen. Vooral Europese landen. Daartussen wemelt het van de kleine bootjes waarop Kaapverdianen hun gunsten aanbieden, zoals het passen op de boot, de dinghy aan land, boodschappen sjouwen en eventueel cleanen van de boot. Wij vragen naar Orlando, die ons is aangeraden. Ook bij hem zullen we moeten afdingen op de gevraagde diensten. Veel later blijkt hij toch wel vaak dronken te zijn en het werk dan aan anderen overlaat.
We stappen op de kant in een geheel andere wereld dan voordien, Afrikaans. De Kaapverdianen zijn lang en smal en vooral de meisjes en vrouwen laten zien wat zij in huis hebben. In de stad zien we veel vooroorlogse vrachtwagens, die behoorlijk wat dieseldampen uitblazen. Er is een geasfalteerde hoofdstraat met gaten die gevuld zijn met losse stenen en grind. De rest is belegd met kinderkopjes en in de volksbuurten zie je alleen maar zand in de straat.
We melden ons eerst bij de politie om daarna in te klaren bij de immigratiedienst. Er is niemand aanwezig en ’s middags om 3 uur moeten we terug komen. Inmiddels verzamelen zich steeds meer yacht-mensen maar dat helpt niets. We verkennen de stad en op een van de weinige terrasjes maken we kennis met Bana. Een in Holland geboren Kaapverdiaan. Hij is opgegroeid in Rosmalen. Weet ons veel te vertellen over de Kaapverdianen en de eilanden. Ook hij is vaak te vinden aan het strandje om wat centen bij te verdienen. Och, Holland kent goede voorzieningen. Hij moet hier wel een rijk man zijn! Hem geven we de opdracht om een dolhouder te maken voor onze dinghy. We moeten het geld voorschieten voor het materiaal. Het gaat om het bedrag van 28 euro. Voor hier best veel geld. Naïef als wij zijn doen we dat, met als gevolg dat we dat geld nooit meer terug zien en dat we met de dinghy nog steeds niet kunnen roeien!
We maken ook kennis met een aantal Nederlanders die net als wij varen en waarmee we  onderweg naar Mindelo op een bepaalde tijd via de radio contact hadden. ’s Avonds worden we naar een leuk restaurant gestuurd waar we ook weer kennis maken met een vlotte Nederlandse Kaapverdiaanse. In Nederland vertegenwoordigde zij de Kaapverdiaanse gemeenschap. Zij vond dat haar land haar diensten en opleiding harder nodig had dan Nederland. Op onze vraag hoeveel Kaapverdianen zich gevestigd hebben in Nederland vertelt zij ons met een lachend gezicht, ’25 legale….!’. 
Twee dagen later maak ik het onderwaterschip zover ik kan reiken schoon van alle aangroei, die onze snelheid behoorlijk belemmeren. Dan is Drifter toch wel erg groot. Later lees ik in de pilot dat de baai verschillende hardnekkige haaien telt!!!!!!
De volgende dagen is het bewolkt en gaat het regenen. In Nederland is het vaak zo dat na een flinke regenbui alles weer fris ruikt, hier niet. Het blijft erg benauwd en ik slaap er slecht van. We moeten eerst langs de politie om de papieren die we bij binnenkomst moesten afgeven weer ophalen. 7 personen hebben hier weer werk aan! We varen naar het eiland Santo Antão. Het is maar 8 mijl en voordat ik de vislijn uit heb gegooid is het weer tijd om deze binnen te halen en te ankeren. Ook hier heeft het geregend en er zal heus wel meer uit komen vallen als we naar de donkere luchten boven ons kijken. Later horen we dat het een vol jaar niet meer geregend heeft. De volgende dag weten we tussen de kluwen auto’s aan de wal een minibusje te vinden dat ons via de grote krater naar de andere kant van het eiland zal brengen. Onderweg stappen meerdere mensen in en op het dak gaan de grote balen met, jawel, Hollandse piepers!
Er is maar één weg die naar het noorden gaat. De weg is geplaveid met kinderkopjes, bochtig en langs behoorlijk diepe afgronden. Op een gegeven ogenblik als we na een uur rijden boven op de berg zijn aangekomen zien we rechts en links van ons diepe afgronden. Dat betekent dat we hoog op de bergrug van de krater rijden. Om het geheel nog spannender te maken liggen overal op de weg keien en rotsblokken. Regelmatig moeten de aanwezige geiten plaats maken voor het verkeer dat sporadisch langs rijdt. We rijden door een spaarzaam bewoond gebied. Hier leven kleine gemeenschappen bijeen. Alles is gemaakt van wat de berg hen te bieden heeft. Het leven is hier volgens onze maatstaven heel eenvoudig en we zien kinderen spelen met zelfgemaakte blikken autootjes en hoepels die zij voortbewegen door middel van een stokje. Zelfs een oude telefoon wordt aan de draad voort getrokken. Onderweg worden de balen aardappels uitgeladen en Paul helpt een handje. Dat weten zij erg te waarderen. Kinderen willen heel graag op de foto en exposeren er echt voor. Het doet ze veel plezier zichzelf op beeld terug te zien. De mensen wonen voornamelijk in kleine optrekjes met een raam en een deur. De ruimte is vaak niet groter dan een kleine garage in Nederland en daar wonen zij in.
Slingerend door een adembenemend landschap komen we bij ons doel aan, een klein stadje, Ribeira Grande. Daar hebben we weer een ander busje nodig om ons naar Ponto del Sol aan de kust te brengen. Busjes en pick-ups rijden af en aan en roepen ons meerdere keren aan of we in willen stappen. We slenteren door het stadje en eten in een klein restaurantje.
Als we later op zoek gaan naar een minibusje blijkt er niet een meer aanwezig om ons te vervoeren. In een hotel worden we geholpen door de hotelhouder, een alleraardigste oudere man die goed Nederlands spreekt. Ook hij heeft in Nederland gewerkt en gewoond. Het hotelbusje zal ons terug brengen. Het wordt een regelrechte dodenrit. Het regent, de weg is spiegelglad doordat er modderstromen naar beneden lopen. De jonge chauffeur is een kamikazepiloot en rijdt demonstratief met één hand aan het stuur als wij hem manen om rustiger te rijden. De bus slipt gevaarlijk op de gladde weg en hij remt niet af als er overal keien en rotsblokken op de weg liggen.
Mijn gevoel zegt ‘uitstappen, anders overleven we dit niet!’ Als Paul kwaad wordt en dit héél duidelijk te kennen geeft zegt hij niet verder te willen rijden omdat het gevaarlijk is. Hij wil ons duidelijk kwijt. Achter ons komt een open pick-up en wij kunnen mee rijden. Er is weinig plaats tussen de lege visbakken. Het zeil is gescheurd en we worden kletsnat. In de bergen is het veel kouder. We raken daardoor erg verkleumd en houden ons krampachtig aan elkaar en de beugels vast. De chauffeur rijdt trefzeker de bergen op en af. We lachen zenuwachtig en hopen er het beste van. Na een uur zien we het leven weer zitten. De zon begint zowaar weer te schijnen en langzaam drogen we op. Beneden bij het dorp aan gekomen is het warmer. Opgelucht zien we Drifter en de Nije Faam rustig liggen achter het anker. Bij het uitstappen verlangt de chauffeur toch wel erg veel geld. Arnold weet dit te beperken. Wat een avontuur! We hadden dit zeker niet willen missen en hebben een fantastisch landschap met zijn bewoners kunnen zien door op deze manier te reizen.
De volgende dag varen we weer terug naar Mindelo om eerst te tanken. De diesel kost hier 50 eurocent! Das wel even wat minder dan in Nederland! Op de ankerplaats is het een drukte van belang. Veel schepen die met de ARC zouden oversteken naar de Cariben zijn uitgeweken naar dit eiland vanwege de ongunstige wind of zelfs gebrek aan wind. Veel Hollanders!
Zonder nieuwe dolhouder varen we naar São Nicolau. Daar in het kleine vissersstadje Tarrafal maken we kennis met Henny Kusters, een Nederlander van 72 jaar die zich daar aan de kust gevestigd heeft en met weinig middelen jongeren opvangt. Hij probeert ze een gedegen koksopleiding te geven in het pension dat hij daar runt. Een dag later maken we gebruik van zijn gastvrijheid en hebben samen met hem een wandeling door het dorp. Hij kan op plaatsen komen waar geen toerist zich veilig waant. De meeste mensen wonen in niet afgemaakte huisjes, velen van hen zonder water of elektra. De plaatselijke bakker laat vol trots zijn op hout gestookte oven zien. Het is daar heel donker en heel warm. Het is niet meer dan een klein hutje. Er is geen winkel. Vanuit de oven gaat het brood rechtstreeks naar de bevolking. Later die dag hebben we een echt feestmaal bij Henny. Een oude lange tafel staat gedekt voor ons klaar op een kleine binnenplaats. We delen de tafel met twee Nederlanders en een Duitser die in het pension de vakantie doorbrengen. Twee andere Duitsers schuiven aan die hun laatste dagen op de Kaap-Verden doorbrengen na een verblijf van 1 jaar daar. Zij hebben met subsidies een schooltje opgezet. Zij zullen het komende jaar weer nieuwe fondsen verwerven om weer een ander project te starten. Dit zijn twee heel speciale idealistische jonge mensen en het was fijn om ze te ontmoeten.
De jongeren die ons aan tafel bedienen zijn trots op hun werk en stralen! Het eten en de bediening is werkelijk perfect. We hebben als voorgerecht een fijn gekruide tomatensoep. Een moot tonijn in een pittige saus volgt. Daarna volgt de hoofdschotel, een gordonbleu, gebakken aardappeltjes met rijst en een werkelijk verrukkelijk gemengde saladeschotel. Daarna volgt een zoet ijsgerecht. Dit alles voor 15 euro per persoon, wijn inclusief!
De volgende dag maken we twee rondritten in een open pick-up over het eiland. Tussen de middag hebben we snel een heerlijke lunch in het pension. Een Italiaanse pasta met heerlijke frisse wijn. Voor 5 euro per persoon. Het zijn twee prachtige rondtoeren over het eiland. Arnold en Paul weten nog wat klusjes te doen in het pension en als dank daarvoor krijgen we de eerder genoten lunch en twee wassen, gedroogd en opgevouwen cadeau. Voor zeilers, die dit verhaal lezen is Henny Kusters een echte aanrader! Hij is ook het Duits-Nederlandse ondersteuningspunt van Trans Ocean.
 
Na 1 week vertrekken we in de middag naar het volgende Kaapverdiaanse eiland, Santiago. De volgende morgen komen we daar aan. We hebben voor het eerst zeil moeten minderen om niet in het donker aan te komen. Hier is een kleine baai met wederom een stadje dat Tarrafal heet. Het is een hele toer om veilig en droog aan land te komen omdat er een flinke swell op het strand staat. Ook hier weer veel onaf gebouwde grijze huizen. Niet voorzien van ramen en deuren. Het lijkt wel dat als de mensen weer een geit of iets verkocht hebben zij weer wat stenen kunnen kopen om het huis verder af te bouwen. Het blijft een raar gezicht, hele dorpen met betonnen casco’s. Daartussen zie je varkens, runderen, ezels, honden en kippen om hun kostje scharrelen. Er is geen bestrating, alleen zand, stenen en rotsen. Veel bomen zijn gekapt voor de nodige brandstof bij het koken. Overal ligt de was te drogen op muurtjes en daartussen spelen de kinderen. Eenvoudiger leven kan bijna niet. De hygiëne is ver te zoeken. De levensverwachting is erg laag en alom staan aanplakboorden om te waarschuwen tegen aids. 
 De tweede dag gaan we wederom met Paul en Mariëtta vroeg op pad. In een minibusje willen we naar de Afrikaanse markt in Assomada. Dat midden op het eiland. Ongeveer een uur rijden. Het is een erg kleurrijke markt en er wordt letterlijk van alles verkocht. Je ziet hier ook strips met geneesmiddelen, naast de vis, kleding en plaatselijk ambachtelijke spullen. Waren wij eerder in Marokko verbaasd over de speciale wijze van vervoer dan was dat niets in vergelijking met het vervoer in de kleine minibusjes hier. Deze busjes rijden af en aan en in vele aantallen. De chauffeur en bijrijder roepen de mensen aan om in te stappen. Is de bus ‘vol’ rijdt men aan. Er is als je de zittingen bekijkt plaats voor 14 personen en de chauffeur. Hier wordt niet zo nauw gekeken en er kunnen best nog een aantal mensen bij. Jullie geloven het niet maar er kan véél, héél véél in zo’n busje. Wij telden 22 mensen, bagage, boodschappen, koopwaar, zakken brandhout, teilen en een verdwaalde levende kip. Letterlijk en figuurlijk boven op elkaar! Waren we hiervan al onder de indruk; later noteerden we een record van 28 personen, 1 kip en de nodige handel en bagage. Er zijn geen bestaande haltes. Onderweg staan mensen te wachten en de chauffeur stopt voor iedereen die te kennen geeft mee te willen. Het gebeurt vaak dat vele plaats moeten maken op een stoel, vooral jongeren zodat een ouder iemand op die plaats neerstrijkt. De rest wordt er weer tussen geschoven. Op die manier blijf je schuiven en plaats maken. Dit alles zonder gemor en met een zekere gelatenheid. Maar nu komt het! Als er iemand uit wil dan geeft hij of zij dit aan. Het busje stopt en velen stappen uit gevolgd door teilen, jerrycans, bepakking, boodschappen en koopwaar om ruimte te maken voor deze persoon. Daarna wordt alles weer ingeladen. Dit keer op keer! Heb je weer even lucht. Van korte duur omdat er altijd weer plaats is voor een ander om die open plaats te nemen. Bij dit alles wordt er flink hard over de bergkammen en kloven gereden en vaak hielden we ons hart vast. Het grote gevaar van zeilers bestaat niet uit het omkomen op zee maar uit ongelukken bij dit soort van vervoer over land! Het is ons nu duidelijk waarom velen een kruisje slaan bij vertrek. Op een gegeven ogenblik reed de chauffeur een behoorlijk stuk terug om een vergeten klant op te pikken. De mensen waren het hier niet mee eens en lieten dat duidelijk allemaal horen. Het leek net of er een grote ruzie uitbrak en iedereen bemoeide zich ermee. Er wordt dan ook luid geschreeuwd. Geweldig allemaal! Wij hebben de hele weg genoten, ook van het mooie landschap met de kleine gemeenschappen. Bij ieder klein dorpje is een plaatselijk voetbalveld. Niet zoals wij kennen, met een prachtig groen glad grasveld, maar een droge zandplaats met twee palen. Ook geen zijlijnen en middenstip. Maar er wordt wèl gevoetbald.
Dan is voor ons de tijd alweer aangekomen om te vertrekken en voorbereidingen te treffen voor een vierdaagse overtocht naar Senegal. Eindelijk! Afrika!
Tot mails

Onze computer is gecrasht en dat betekent dat we verschillende nieuwe mail adressen van het laatste half jaar daardoor zijn kwijt geraakt. Als je niets van ons hoort maak dat dan duidelijk via een mailtje naar ons en kan ik weer contact met je opnemen.
 
Groeten Arnold en Coby
December 2005

dinsdag 17 juli 2012

Nov. 2005 Oversteek van Canarische Eilanden naar de Kaap Verden

 November 2005
 
Oversteek van Canarische Eilanden naar de Kaap-Verden.


Zaterdag 12 november. Dag Gomera! Cabo Verde here we come!
Goed, ik weet dat dit een beetje naïef is om te schrijven omdat ze daar echt niet op ons zitten te wachten. Het is natuurlijk niet zo dat wij het daar even gaan veroveren, nee, dat niet. Het is meer van eindelijk onder zeil te gaan en dat geldt zeker nu een andere wereld binnen komen en ontdekken. We gaan Europa verlaten en varen naar het Afrikaanse continent. De laatste handelingen nog, alles vast en op zijn plaats gestouwd. Ik heb vlees voor een week en nasi voordrie dagen klaar gemaakt. Nu kan het nog. Meteen ook beginnen met het innemen van reistabletten tegen zeeziekte. Elke acht uur een. We hebben nog even palaver gehouden met Paul en Mariëtta en afgesproken op welke tijden we contact met elkaar zullen opnamen via de marifoon en de SSB radio. Afspraak is dat wie van ons het eerst aankomt in Mindelo koffie zet en het eerst kookt. Arnold en ik nemen eerst nog even een duik hier in de baai. Dan nog een kopje koffie. We nemen al roepende afscheid van de andere boten die ons misschien achterop komen en later uitvaren. Nu is het 14.00 uur en we vertrekken. We zetten het grote voorzeil, de genua, uit in de hoop te kunnen zeilen. De wind is onberekenbaar hier rondom het eiland zolang we er niet van los komen. Veel valwinden. Voorspeld is noordoosten wind kracht 4 á 5 of zo’n 15 tot 20 knoop. De eerste uren zijn we druk met de zeilen en alles wat nog rammelt een beter plaatsje te geven. Het ene moment komt de wind van rechtsachter om vervolgens weer van linksachter te komen. Motor aan, motor uit! De rust zal nog moeten komen.
We hebben daar ook de tijd voor. er zijn 795 nautische mijlen te gaan en we schatten de oversteek op een week. We hebben de koers uitgezet op Mindelo op het eiland Saô Vincente. Daar moeten we eerst inklaren, om vervolgens weer snel naar een ander eiland te varen. De Nije Faam van Paul en Mariëtta volgt ons gedwee. Het eiland blijft lang in zicht en ineens zien we El Hierro liggen tegen een zonnige achtergrond. Rechts achter ons zien we nog net de top van de vulkaan de Teide op Tenerife. We stoten overal tegenaan omdat de boot erg rolt door de hoge deining en de golven. Onder al dat bruin kleuren de blauwe plekken zich langzaam af. Het is wel weer wennen. We zien een prachtige zonsondergang. Spectaculair! De zon is pijnlijk oranje en zij zakt te snel achter het gebergte van El Hierro weg. De felle stralen staan, nadat de zon achter de kim is verdwenen, naar boven gericht. Het lijkt wel een schilderij. Het wordt snel donker en we blijven de strepen verlichting van de dorpjes en stadjes hoog in de bergen nog lang zien. We horen de grote veerpont van Fred Olsen eerder dan we hem zien. Hij komt echt van verre aandaveren. Hij breekt door de onzichtbare lijn tussen de Nije Faam en Drifter.
Zondag 13 november
Mijn wacht gaat in om 24.00 uur. Voordien heb ik slecht geslapen omdat ik heen en weer lig te rollen in mijn kooi. Er staat buiten een flinke deining en achter het schip in het licht van de maan zijn het giga golven en dalen. De slingerzeiltjes zijn gespannen om niet uit de kooi te vallen. In deze wacht schrijf ik een aantal brieven. De nacht is zo voorbij en ik voel me erg gelukkig dat we dit kunnen doen. We raken steeds meer ingeslingerd. Nu het slapen nog.
We hebben nog steeds alleen de genua uitstaan. In mijn wacht moet ik regelmatig bijsturen omdat de windvaan niet goed werkt. Dit komt doordat er te weinig wind staat en deze van achteren komt. De windvaan houdt Drifter niet goed op koers. De windvaan hangt achter het schip en is een zelfstuurinrichting en doet dit via de wind. Dan hebben we ook een elektrische stuurautomaat. Deze is gekoppeld aan het kompas maar vraagt wel stroom. De derde mogelijkheid is handsturing. Wij dus. Deze informatie even voor de niet ingewijde onder ons. We gaan ook maar 1,6 knopen over de grond. De maan staat bijna op haar volst aan de enigszins bewolkte hemel. De sterren zijn goed te zien en verplaatsen zich hoger en verder naarmate de nacht vordert. Ik luister naar de cd van MTV-unplugged (van Nicky gekregen). Goed hard in mijn oorschelpen zodat ik kan dansen…. bewegen! Heerlijk! Arnold ziet later in zijn wacht een lichtje van een zeilboot en een groot zeeschip komt dicht bij langs. Het blijft goed uit kijken.
Vier uur wacht gaat toch sneller voorbij dan ik verwacht had en voor ik het weet is het tijd voor Arnold om het over te nemen. Arnold zet meteen de motor bij en rolt de genua in. Na 1 uur komt er weer wat wind en kan het zeil er weer op. De motor blijft wel bijstaan zodat ik weer erg slecht slaap. In de ochtend is het grijs en gaat het regenen. Een echte Hollandse bui. Ook Arnold slaapt later slecht. We moeten echt wennen aan het bewegend leven aan boord. Nog 629 mijl te gaan. Mijn wacht zit er weer op.Welterusten en voor iedereen gezond weer op.

Maandag 14 november
We realiseren ons dat het maandagmorgen is, voor ons en ook voor het werkende volk. Wij voelen dit toch wel even anders! Geen wind om te zeilen. Motoren dus! Vanmiddag om 1uur contact gehad via de SSB-radio met Chris in Nederland. Wat is dat toch leuk om onderweg met iemand te kunnen praten en wat nieuwtjes uit te wisselen. Ook hebben we regelmatig contact met Mariëtta en Paul van de Nije Faam. Zij zijn tegelijkertijd met ons uitgevaren. Het contact gebeurt op de afgesproken tijden. Wat uitwisselen van de coördinaten en of alles wel is aan boord. Ik ben maar weer eens aan het borduren geslagen, de Kerstkaarten moeten wel op tijd gemaakt worden. En we lezen wat af. Is het mogelijk om doorzitwonden te krijgen van dat vele zitten? Nou ja, rondje boot schiet ook niet echt op. Vannacht maar weer eens de muziek aan zetten en dansen. Heb ik toch wat beweging!
Mijn nachtwacht. Het is nu 03.46 uur in de nacht en buiten is het rustig. Binnen hoor je de motor ronken. We noemen het ons ijzeren zeil. De gehele dag en nu in de nacht wordt er gemoterd. Er staat geen spatje wind, vandaar. 1½ uur geleden had ik het even druk omdat rondom me heen een aantal lichten te zien waren die ik niet allemaal kon thuis brengen. Achter ons verdween langzaam het licht van een zeilboot die we om 12 uur aan stuurboord passeerden. Vóór ons ook een zeiljacht dat we naderden. Ik heb even de koers verlegd om te kijken of het de Nije faam was met
Paul en Mariëtta. Nee dus. Linksachter 2 lichten van een oceaanschip. Even peilen en in de gaten houden. Recht voor me een oranje knipperlicht! Wat? Dat kan helemaal niet! Gelijktijdig met rood en wit licht. Hoezo? Oversteekplaats? Hiervoor maak ik Arnold wakker die heerlijk lag te pitten. Nodig? Misschien niet, maar je weet nooit. Ik kan die knipperlichten niet plaatsen en we varen er 3 mijl langs. Dit is later te zien als Arnold inmiddels de radar aan de praat heeft gekregen. In eerste instantie was er geen echo op te zien terwijl we duidelijk buiten het schip konden waarnemen. Het wordt langzamerhand duidelijk dat we het ruim passeren, dus niets aan de hand. Waarschijnlijk een groot vissersschip met een enorm sleepnet achter zich. Heel de oceaan wordt op die manier
leeg geveegd. Verschrikkelijk! Tjonge, jonge heel de nacht niets en dan opeens een drukte van jewelste. Heb ik liever niet. Ik word daar nerveus van en als dan ook de radar het niet doet krijgt Arnold er van langs. Niet terecht, ik weet het! Maar verdomme, het lijkt wel of er niets meer werkt! De marifoon doet het wel of niet? De naftex, daarvan is de antenne niet goed, de generator is op sterven na dood, het lampje op het kompas werkt
niet evenals het wijzertje van de roerstandaanwijzer. Genoeg dus om me zorgen over te maken. Wat is dat toch? Allemaal slechte contactjes? Vocht, zout? Afijn, de motor ronkt lekker door ook al willen we liever zeilen.
Er staat een hoge deining. Wij gaan er vanzelf op mee. Dieptes en hoogtes. De ene keer zien we weinig van de horizon en de andere keer zitten we op het topje van de golf. Ik zal Arnold maar even langer laten slapen….en later een lekker bakje soep maken….schuldgevoel? Ik heb net Paul gehoord via de marifoon. Hij op kanaal 16. Ik denk niet dat hij mij hoorde antwoorden. Misschien komt dat wel weer als we wat dichter naar elkaar toe varen. De cd van Paul Simon, Graceland is geweldig om in de nacht te horen en er op te dansen. Swingt de pan uit. Als er maar geen walvis
te dichtbij nieuwsgierig komt kijken! Zo in het halfdonker zou ik me een kleine hartverzakking kunnen schrikken.
Nog 511 mijl te gaan volgens de GPS. Welterusten en voor iedereen gezond weer op!
Ps. Mariëtta en Paul hebben gistermiddag een school dolfijnen gezien en een walvis. Mariëtta was binnen en rook een sterke stank. Ze dacht eerst dat Paul een scheet gelaten had. Buiten zag ze de walvis spuiten. Het blijkt dat die beesten behoorlijk kunnen ruiken. Stinken dus! Wat voor walvis het was konden zij niet vaststellen, daarvoor verdween hij te snel. Om jaloers op te worden. Wij hebben twee stormvogels gezien en geen vis gezien, laat staan gevangen. Zo kunnen we onze rookoven nooit uitproberen!

Dinsdag 15 november
Om 8uur sta ik op voor mijn ochtendwacht. Deze begint met een dubbele regenboog die overgaat in een enkele. Mooi hoor, das nog eens een goede morgen! Grote regenwolken om ons heen, waar soms een zware bui uit blijkt te vallen. Tot nog toe duiken we er tussen door. Imposante luchten trekken aan bak- en stuurboord ons voorbij. Arnold ligt boven op de bank te slapen met de eierwekker afgesteld op ieder kwartier. Nog 5 minuten te gaan, ik laat de wekker eerder aflopen. Hij moet maar wakker worden vind ik, is veel gezelliger. Ik zie linksvoor een zeilschip en denk dat de Nije Faam ons heeft ingehaald. Arnold twijfelt. We zullen zien. Na een tijdje zien we het schip op ons afkomen en Arnold roept op via de marifoon. We horen Paul luid en duidelijk doorkomen. Hij kwam even kijken of er iets gaande was omdat wij veel langzamer gingen. We hadden een tijdje de motor terug gedraaid omdat er weer wind kwam en het zeil zijn werk kon doen. Anders gebruiken we onnodig teveel diesel en het is wel de bedoeling om op de Kaap-Verden te komen. De weerberichten die wij ontvangen (grib-files) geven aan dat de wind wel weer NO wordt maar niet meer dan 5 á 10 knopen zal waaien. Zuinig aan dus met de diesel. De middag verloopt rustig. Weinig wind. Het ijzeren zeil blijft aanstaan.
Paul vertelt ons dat zij vannacht een lange dunne grijszilveren vis hebben gevangen van ongeveer 70 cm. Deze heeft een grote lange bek met vlijmscherpe tanden. Een echte rover dus. Volgens ons hebben we die vele malen op de markt in Portugal kunnen aanschouwen. Wel dood dus…. Dat doet me denken aan die keer dat ik alleen op de trappen zat in een dergelijke vismarkt en niet genoeg kon krijgen van de handel aldaar. Ik kan daar echt van genieten en de vislucht neem ik voor lief. De tonijnen werden met haken binnen gesleept. Wat een joekels! Ik hoop niet dat wij op een gegeven moment ook zo’n grote aan de lijnen krijgen. Dat zal een heus gevecht worden en ik ben bang dat het voor de vis een gewonnen ronde wordt en wij onze lijn daarbij verspelen.
Sommige vissers weten hun waar wel heel vreemd aan te prijzen. Een wat raar ogende visser roept iedereen aan met een dwingende pst…pst… om toch maar bij zijn kraam te kopen. Ik schrijf wat raar ogende visser omdat hij erge O-benen heeft en zijn laarzen te hoog zijn. Dit geeft aan de bovenkant van de laarzen een wat vreemde aftekening. Daarbij heeft hij lang vet krulhaar. Zijn voorschoot van plastic zit vol bloed en vuil. Niet echt aantrekkelijk om juist bij hem te kopen. Gelukkig denken daar verschillende mensen anders over. Als hij de mensen niet weet te lokken, steekt hij achter hun rug zijn middelvinger omhoog. Stiekem moet ik er toch wel om lachen. Bij een bergje schelpen laat hij de kopers in de waan dat deze vers zijn. Ja, de voorste zijn dat inderdaad. Als niemand in de buurt is graait hij vanonder de kraam in een zak en vult de schelpen aan de achterkant aan. Bij iedere koper weet hij vliegensvlug vanaf de achterste stapel de plastic zak voor de klant te vullen. Vers of minder vers? Ik let ook op een andere visserman die lange grijszilveren vissen aan de man (of vrouw) brengt waarover ik eerder schreef. Een vrouw koopt deze bij hem en zij wijst aan welke zij het liefst heeft. De vis ziet er goed uit en ik heb geleerd om bij vissen achter de kieuwen en naar de ogen te kijken om er de versheid aan af te zien. Ook deze vrouw gaat daar op af. De vis wordt in stukken gesneden en de kop gaat bij het afval onder de kraam. Als de vrouw heeft afgerekend en weggaat pakt de visserman de kop en haalt er de ogen uit. Bij een andere vis gebeurt hetzelfde en daar stopt hij de heldere ogen in terug. Ik wrijf in mijn ogen omdat ik niet geloof wat ik zie. Dit herhaalt hij meerdere keren, dus ik twijfel niet aan mijn eigen heldere ogen. Zo wordt je toch gepakt waar jezelf bijstaat. Het is bijna niet te geloven, toch? Ik zat erbij en keek er naar! Ik zie dat er ook wel eerlijke verkopers staan en zij hebben dan ook genoeg klanten. De autochtonen staan er in de rij. Niet voor niets dus.
De wind weet niet goed uit welke kant hij moet waaien en het zeil, de genua klappert behoorlijk. Even afwachten! En dan krijgen we een flinke bui over ons heen. Gauw het zeil een stuk inrollen en naar binnen. Later laat de wind het weer afweten en gaat de motor weer aan. Zo varen we langzaam bij gemiddeld 3 á 4 knopen. We hebben weer contact met Paul en Mariëtta via de marifoon. Zij vertellen ons te eten van een gevangen vis. Een gigant van een dorade hadden zij aan de lijn. De vis is inmiddels gerookt en bijna verorberd. Wij watertanden bij de gedachte. Ook wij hadden beet, maar op het moment we naar de lijn lopen zien we de lijn weer los trekken. Een teken dat de vis er vandoor is met of zonder lijn. Deze keer hangt het nepaas er nog aan maar de drietandhaak is goed verbogen. Het is een flinke jongen geweest. Helaas, geweest! Wij trekken aan het kortste eind.
Ook vertellen zij weer walvissen gezien te hebben. Wij varen achter hun op zicht afstand en wij hebben echt niets gezien. Ja, wel een lege plastic fles en een meter onder water een drijvende plastic zak! Volgens ons denken zij steeds iets te zien en is het wishful thinking van ze. Wij verdenken ze van oases te zien in de oceaan! Arnold heeft ik weet niet hoe lang voor op de preekstoel gezeten! Maar mooi niets! Wij snappen er niets van. Het kan zijn dat we overal overheen kijken omdat we een stuk hoger zitten! Ja, ja….
De nachtwacht van 24.00 tot 04.00 besteed ik aan het bestuderen van de sterrenhemel aan de hand van een verschuifbare schijf. Orion en de tweeling, Castor en Pollux zijn goed te zien. De hemel wordt belicht door de volle maan. De planeet Mercurius staat ertussen als ik het allemaal goed heb. Het uitwerken van deze flessenpost is inmiddels ook een nachtwerkje geworden. Ik maak het mezelf niet gemakkelijk en heb veel aan mijn hoofd. Of beter gezegd, op mijn hoofd. Met het lezen en typen heb ik een bril nodig. Voor de juiste belichting rode koplamp op mijn voorhoofd, voor de muziek een koptelefoon en een muts. Waarvoor die muts dient weet ik niet omdat het helemaal niet koud is! Ieder kwartier ga ik boven kijken hoe alles er bij staat en of er eventuele lichtjes zich op onze koers begeven of erger, onze koers kruisen. Dus alles weer af. De  koptelefoon wil ik wel eens vergeten en dan hangt de cd-disc aan het draadje en wordt ik terug getrokken. Boven gekomen zie ik niet altijd meteen iets omdat ik de lamp vergeet weg te draaien en last but not least mijn leesbril die ik nog op heb. Dat doet zeer als ik de verrekijker pak om de sterren van wat dichterbij te aanschouwen. Wat een gedoe! We doen dit toch echt voor ons plezier!? De cd van Bob Dylan; “Time out of Mind” begeleidt me deze nacht. Goed hard…….. Daarna Stef Bos. Prima muziek zo midden in de nacht. Nog 445 mijl te gaan! Er is helemaal geen ander schip te zien deze nacht. Welterusten. En voor iedereen gezond weer op!

Woensdag 16 november
De zonsopgang was volgens Arnold spectaculair, zodat hij er foto’s van heeft gemaakt. Prachtige zware witte en grijze wolkenpartijen. Onder die wolken hangen regenbuien. We zien ze als watergordijnen in de oceaan terecht komen. Als ik om 8 uur op kom staat er een regenboog, nee, zelfs weer twee. Deze keer erg fel en alle kleuren onderscheiden zich duidelijk. Goedemorgen, prachtige wereld!
Ik heb het meteen druk met het omzetten van de genua van stuurboord naar bakboord. Met de hulp van de lieren lukt het me goed. De spinakerboom geeft geen problemen. Dan na een kwartier draait de wind en het zeil schavielt behoorlijk langs de verstaging. Niet echt leuk om te zien en te horen. Dat betekent ook dat het zeil weer terug op de boom aan stuurboord gezet moet worden! Verdikkeme. Ook deze keer lukt het me zonder ongelukken. Ik kan meteen mijn trui uit doen en zit in mijn topje uit te puffen. Ik wil meer doen en besluit om nog een vislijn aan elkaar te frutselen met een namaak inktvis en zorg dat er speling op de 50 meter lijn zit door een elastiek aan de reling te bevestigen met een houtje dat hopelijk gaat klepperen als we beet hebben. We hebben inmiddels halve wind en de genua moet nog strakker. Ik maak Arnold wakker zodat hij even kan kijken of alles er goed bijstaat.
Om 10 uur weer contact met de Nije Faam. Weer gezellig kletsen en elkaar op de hoogte houden van koers en snelheid. Wij zien hun zeiltje heel even op de top van een flinke deining. Volgens Paul op 6 mijl afstand. Zij vertellen weer een walvis gespot te hebben.
Met een bakje koffie gaan Arnold en ik voor op de rubberboot op het dek zitten en speuren de oceaan af op eventueel dierlijk leven. We kijken beide naar stuurboord en ineens heb ik het idee dat achter ons aan bakboordzijde de dolfijnen en walvissen zich kapot zitten te lachen om ons. Ik zie in gedachten dat ze hun vinnen voor hun mond houden om niet in schaterlachen uit te barsten. Ik kan het niet laten om toch even achterom te blikken! Gelukkig……….niets!
We zien wel hout voorbij drijven, een plastic fles, nu met groene dop en iets geels. Wij verzinnen dat het een zwemmer is met een gele badmuts. Later vertelt Mariëtta dat zij een gele pet voorbij hebben zien komen. 6 mijl na ons! Wij vragen of er geen zwemmer onder zat. Nee? Dan heeft die ene haai die Paul achter hun boot heeft zien zwemmen beet gehad!! Twee zeezwaluwen trekken wel voorbij, dat is alles. Ik ga achterop zitten zodat ik het allemaal nog beter kan zien. We zien niets door het wateroppervlak breken. Uit frustratie en om wat te doen te hebben controleer ik de vislijn. Ik haal de lijn binnen en heb beet! Een goudgeel met blauw gekleurde dorade. Ik denk eerst dat het een kleintje is omdat het binnen halen wel heel makkelijk gaat. Als hij even boven water hangt gaat hij behoorlijk tekeer en ik kan hem met moeite houden. Arnold is op zoek naar iets dat voldoet om de vis meteen uit zijn lijden te verlossen. Hij vindt een zware vijl!! En slaat daarmee de dorade flink om de oren. Het verdient allemaal geen schoonheidsprijs en het bloed stroomt langs
de kop. Ik heb een tijd geleden een prachtige grote viszak met allerlei verschillende vakken gemaakt en daar zit de bijl in en allerlei andere zaken om zo’n vangst binnen te halen. Maar ja, die ligt ergens beneden. Een reden temeer om deze binnen handbereik op te hangen aan de reling. Arnold maakt de dorade schoon nadat we hem gewogen en gemeten hebben. 46cm en 800 gram. We hebben een flinke rookdoos maar de staart moet er toch af anders past hij niet. We genieten een heerlijke lunch met een glas wijn. We hebben tenslotte genoeg om op te toosten. In de eerste plaats toosten we op de gerookte vis, we hebben inmiddels de helft van de mijlen afgelegd en zijn de Kreeftskeerkring, 230 27’, gepasseerd en daarmee de tropen binnen gevaren. Geweldige dag, zelfs als het in de namiddag dichttrekt en de buien zich over ons neerstorten. Even voor het donker wordt zien we de eerste groep dolfijnen bij onze boot opduiken. Het zijn de gevlekte grote dolfijnen en zij zijn behoorlijk speels. Het is een groep van 10 tot 15 exemplaren. Hé, hé, eindelijk!
Om 24.00 uur als ik de wacht overneem zie ik dat de Nije Faam ons aan bakboord is gepasseerd. Zij hebben meer zeil opstaan en gaan met deze wind iets sneller. We gaan toch nog 4.5 knoop. Helemaal niet slecht. We zijn al gauw tevreden! Ook vannacht weer geen ander schip te zien. Ik bestudeer de sterren aan de hand van sterrenschijf en boek en ontdek Cassiopeia. Orion en tweeling staan een stuk hoger zoals ook de maan die deze avond na de zon opkwam. Dat was de
vorige dagen anders. De maan stond al enige tijd aan de horizon terwijl de zon nog onder moest gaan. Het is heel leerzaam en een leuke tijdbesteding om zo met de sterrenhemel bezig te zijn. Er zijn beduidend minder sterren en sterrennevels te zien omdat de maan vol aan de hemel staat. Ook aan beweging ontbreekt het me niet als ik de cd opzet van Direstraits en van U2. Nog 360 mijl te gaan. Welterusten en voor iedereen gezond weer op.
Donderdag 17 november
O, jee, het is weer 24.00 uur en mijn wacht gaat in. Arnold heeft weer een kop choco klaar staan. Iedere nacht weer hetzelfde ritueel. Als Arnold opkomt heb ik voor hem een cup of soup klaar staan en roggebrood met kaas gesmeerd. Dan praten we even de afgelopen wacht door en ga ik snel te bed. Dit wordt o.a. bedoeld met in het ritme komen na de eerste dagen. Ik snapte eigenlijk nooit wat dat precies betekende, in je ritme komen. Als ik het las in boeken of tijdschriften vond ik dat abstract en had er dus geen gevoel bij of idee van. Het betekent gewoonweg dat je je over kunt geven aan de andere structuur van dag en nacht, de bewegingen van de boot, het leven op een klein oppervlak, kortom, het dag en nacht doorgaan en daar je plek in vinden. Het gaat na een paar dagen vanzelf. Het lijkt een tweede natuur om op de deining mee te gaan zonder er spierpijn en blauwe plekken aan over te houden. Er vinden wel huishoudelijke veranderingen plaats zoals brood bakken, vislijnen uitzetten, de hopelijk gevangen vis schoonmaken en roken, bakken, smoren etc. De voorraad controleren, etenswaren nakijken op bederf en eventuele ongewenste beestjes zoals in de bloem en meel. Wassen met de hand……en ontspannen en genieten. Dus in wezen leven we niet echt anders dan jullie daar in Nederland. Wij zitten wat dichter op elkaar, gaan alleen wat meer op en neer en het weer is hier op de oceaan nu veel aangenamer en we zijn daar ook directer bij betrokken. Tropische temperaturen met een lekker fris windje.
Vandaag een heel rustig dagje. Niets aan de zeilen hoeven te veranderen. De wind trok wat aan en we liepen gestaag 4 á 5 knopen over de grond. Dit volgens de GPS. Het log onder de boot die de snelheid door het water meet zit weer eens een keer vast. Er zullen vast en zeker zeepokken aan vast zitten.
We hebben vandaag niet echt aan waterwacht gedaan om dolfijnen en walvissen te spotten, dus ook niets anders gezien dan een verdwaalde zeezwaluw of stern. Ook een soort van fladderend oceaanvogeltje gezien. Dartelend over de golven. Het leek erg verstoort door onze aanwezigheid. Nou ja, zeg! De oceaan is groot genoeg voor beide denken we.
Tijdens het contact maakte Paul ons lekker door te vertellen wat zij gegeten hebben. Verse gepaneerde gebakken dorade, gebakken aardappeltjes en jawel, echte Nederlandse appelmoes. Wij hadden net gegeten en bij lange na niet zo lekker! Tortilla Espanôl (Spaanse aardappelschotel), draadjesvlees of met andere woorden stooflapjes, erwtjes en vruchtenyoghurt met mandarijn als toetje. Waarom ik jullie nu verveel met het benoemen van wat we eten komt voort uit het naar een maaltijd toeleven, één van de belangrijkste zo niet hèt hoogtepunt van de dag. Héél belangrijk dus, vandaar! Wij vertelden hun gelukkig genoeg appelmoes aan boord te hebben doordat Ma in het verzorgingshuis iedere dag de moes uit haar mond spaarde vanaf het moment dat zij hoorde dat wij met wereldreis gingen. Geweldig toch?
Tijdens ons Nederlands rondje op de SSB radio hoorden we van verschillende Nederlandse schepen die allen onze kant opkomen. Verschillende waren nog in de nabijheid van de Canarische eilanden en het was hun eerste dag van de oversteek. Geen of nauwelijks wind. Ook andere mengden zich in het gesprek en bleken net als wij al een eind verder te zitten, net als wij. Tjonge, jonge er gaan er heel wat naar de Kaap-Verden. En dat alleen de Nederlanders nog maar.
Zal dat ene snel geïrriteerde oceaanvogeltje niet echt leuk vinden! Leuk om al die Nederlanders te horen en straks te treffen op de Kaap-Verden. Ook hoorden we dat de Volvo-Oceanrace is gestart en zij binnen korte tijd ons met die giga schepen voorbij zullen stuiven. Benieuwd of we er iets van te zien krijgen. Zij gaan echt hard. In de tijd dat wij de hand omhoog doen en zwaaien zijn zij al voorbij! Lijkt me geweldig om even in dat veld van racers te zitten en de bezemwagen te zijn.
Mijn wacht gaat in en deze besteed ik weer aan sterrenkunde, luisteren naar de cd van BB King samen met Eric Clapton; “Riding with the King” en later Van Morrison. De heupen worden al losser! En niet te vergeten ieder kwartier om me heen kijken naar eventuele oplopers terwijl ik de mail schrijf. Niets te zien dan de maan en sterren. Ik heb Sirius gespot oftewel de hondster! Zo mijn wacht zit er weer op. Nog 265 mijl te gaan. Welterusten en voor iedereen gezond weer op.
Vrijdag 18 november
Mooi, de zon is er weer ook al is het bewolkt. We hebben nog steeds 10 á 15 knopen wind en gaan gemiddeld 4.5 knoop. Tijdens het radiocontact met de Nije Faam horen we dat Paul weer een dorade heeft gevangen. Ik ga toch bij hem te raden en geef uitleg over onze vismaterialen en of het anders moet. Ik moet wel iets veranderen omdat anders de lijn kan doorschavielen. Heb ik weer wat te doen. Na de koffie gaan Arnold en ik aan de slag om de kotterfok van de giek te halen en er bij te zetten. Dat heet de kotterfok te loevert zetten.De wind komt teveel van opzij zodat het zeil steeds naar binnen slaat. Dus maar weer strijken. Daarna aan de slag om het grootzeil erbij te zetten. Ook dat is geen aanwinst en na 2 uur is het weer als vanouds en staat alleen de genua uit. Dit heet ochtendgym! Tijdens de lunch bak ik pannenkoeken. Dat oer Hollandse zet ik voort tijdens het warme eten. We eten hachee, gekookte piepers en appelmoes. De mandarijn als nagerecht komt dan wel uit Spanje maar eten we als Hollanders het liefst met Sinterklaastijd. Dus ook dat streven we na. Als de zon weer ondergaat zien we aan de horizon twee gekleurde brede stroken verschijnen, groen en rood. Dit natuurverschijnsel hebben we nog niet eerder gezien. Prachtig! Ongeveer 1½ uur later zien we een fel oranje maan opkomen. Het lijkt met de donkere wolken op de achtergrond een grote brand. Ook weer een prachtig fenomeen.
Feestje! We zien op de display van de gps dat we vanaf vertrek uit Nederland precies 5000 zeemijlen hebben gevaren. Ook hiervan een foto gemaakt.
De tijd voordat mijn wacht begint kan ik niet slapen. Het schip rolt behoorlijk van links naar recht. Er staat een hoge deining die voor heel wat ongemak aan boord zorgt. Alle wat vast stond is weer los komen te staan en het is een lawaai van jewelste. Alles wat inmiddels een eigen vast plekje had gevonden is weer los komen te staan en iedere keer dat er een kastje open geschoven wordt komt alles dus ook datgene je niet nodig hebt spontaan mee. Soms worden we al staande spontaan gelanceerd. Daarmee heb ik mijn arm weer behoorlijk geblesseerd doordat ik me staande wilde houden en mezelf afzette om niet te verdwijnen achter het toilet. Het is iedere keer weer een acrobatische toer om boven naar de kuip te kruipen onder dit soort omstandigheden. De chocolademelk (ook al zo Hollands) houden we nog maar net in de kopjes! Gelukkig hebben we overal antislipmatjes liggen want werkelijk alles zeilt door de kajuit. En dit doen we allemaal vrijwillig en voor ons plezier! 
Buiten gekomen kan ik niet veel aan sterrenwacht doen omdat het bewolkt is. De maan wordt iedere dag weer een stuk kleiner en komt steeds later op. Wij zijn bewust een aantal dagen voor volle maan vertrokken voor deze oversteek omdat het dan in de nacht niet zo stikdonker is. Het lijkt dan ook vaak alsof er een lamp is ontstoken, zoveel licht de maan ons bij. Ik draai vannacht alleen maar muziek van vrouwen; Eva Cassidy, Kim Carns, Mathilde Santing en Ilse de Lange. Ik heb slaap en ben moe, vandaar geen humor……Het is pas 2 uur en ik heb nog twee uur te gaan. Nog 166 mijl te gaan. Welterusten en voor iedereen gezond weer op. Wij waarschijnlijk met nieuwe blauwe plekken!
Zaterdag 19 november
De deining is nog steeds erg hoog en heel vervelend. Ons lichaam wringt zich in allerlei bochten waarbij spieren gebruikt worden waarvan ik tevoren het bestaan niet wist. Gemangeld en ontwricht proberen we onze zit te vinden en ons verder zo weinig mogelijk te verplaatsen, zo komen we deze dag wel door. Het kost enorm veel energie en de vermoeidheid slaat toch wel toe.
Met wat kunst en vliegwerk zet Arnold de vislijnen uit. We hebben even later beet en halen een kleinere toch erg mooie dorade binnen. We willen hem ophangen door middel van een lus om de staart te doen om meteen de ruggenwervel door te snijden zodat de vis meteen sterft zonder onnodig verder te moeten lijden. De dorade zag dit aankomen en dacht, ‘ik ben weg !’ Hij slipte uit de lus. Wij zagen ons maaltje verdwijnen. Volgens mij zag ik op dat moment een witte zijkant van een nog grotere rover die de ontsnapte vis op dat moment te pakken kreeg en verschalkte. Ja, het leven is wel erg wrang zo, eten om gegeten te worden, of zo iets.
Nog geen kwartier later hebben we aan de andere lijn beet. Weer een dorade, een kleintje! We laten hem gaan om nog iets te groeien. Ik denk dat hij of zij ongeveer 400 gr woog. Te klein voor onze rookdoos. Hebben maar een blikje tonijn open gemaakt en bij de visbouillon gedaan. 
Het is bewolkt maar de temperatuur is aangenaam. In de namiddag komt de zon er gelukkig weer door. Ik hoor op de wereldomroep dat het in Nederland ‘s-nachts op sommige plaatsen 4 graden vriest. Wat een wereld van verschil. We zien vandaag geen ander schip, geen dolfijnen of walvissen en geen geïrriteerde stormvogeltjes. Wel de grote stormvogels komen soms in paren een kijkje nemen en scheren rakelings over de golven om dan hun weg weer te vervolgen. Mijn wacht gaat in en gelukkig heb ik even kunnen slapen. Het ijzeren zeil (de motor) hebben we bij gezet want de wind is helemaal weggevallen. De deining is gelukkig verminderd en doordat de motor bijstaat lijkt het ook een stuk rustiger varen. Misschien halen we zo de Nije Faam wat in en hoeven we niet in het donker in Mindelo aan te komen. Het ziet er naar uit dat dit de laatste nacht van deze oversteek wordt en dat we zondagmiddag aankomen.
De maan is half aan het worden en er is veel bewolking. Van sterren ontdekken bak ik deze keer niet veel. Arnold heeft vanavond op de computer een programma geïnstalleerd over het  sterrenstelsel. Erg leuk maar toch gaat mijn voorkeur er naar uit om de echte hemel af te turen naar sterren. Als de bewolking toeneemt begin ik benedendeks aan dit verslag. Ieder kwartier klim ik naar boven om om de horizon af te speuren naar eventuele andere lichtjes. Dit doe ik in mijn hemdje, zo warm is het hier midden in de nacht op de oceaan. Deze keer is het de muziek van de Eurythmics en Peter Green die me deze nacht begeleiden. Nog 57 mijl te gaan. Welterusten en voor iedereen gezond weer op.
Zondag 20 november
Land, land land……..! Nog steeds de motor bij en Arnold vertelt me de eilanden in zicht te hebben. Wat is dat steeds een mooie ervaring en zeker nu na 8 dagen uit het niets deze massieve gebergten uit de oceaan te zien verrijzen. De eerste stormvogels vliegen achter ons langs. Je kunt aan verschillende dingen opmerken dat je land nadert, nl grassen en ander groen in het water, de toename van vogels en de bewolking boven het gebergte. En dichterbij de landgeuren van flora waarvan de kruiden van verre te ruiken zijn. Bij het zien van land worden we ongedurig. Of ik in ieder geval omdat Arnold nog even slaapt. Voor tienen begin ik via de SSB radio al met het oproepen naar de Nije Faam. Niets! Pas om 10uur kan ik roepen; ‘land,!’ Paul vertelt me dat zij ongeveer 15 mijl voor ons liggen en al dicht bij het eiland Saô Vincente varen. We zijn beide opgetogen en trots dat we deze oversteek achter de rug hebben en ervan genoten hebben. Hij geeft aan rond 1uur te kunnen ankeren binnen de baai en een plaatsje voor ons vrij te houden. Even later hebben we beet en halen weer een mooie dorade binnen. We hangen hem meteen onderste boven op en gooien een druppeltje pure alcohol in de kieuwen. Hij schut nog eens flink na en sterft snel. Je ziet de mooie kleuren verbleken. Het is al met al minder bloederig en later kunnen we hem gemakkelijk schoon maken en in de koeling leggen. Nu even geen tijd om te roken! We halen nog heel wat aan losse spullen naar binnen om snelle greephanden die kwaad willen te ontmoedigen en geen geboden kansen te geven. Wat vind ik het dek nu mooi zonder al die ‘rommel’ die we denken nodig te hebben aan lijnen, stootwillen, reddingsboeien etc, etc. Dit heet nu echt, schoon schip maken!
De groetvlag van de Kaap-Verden en de quarantainevlag gaan het want in. Foto! Ook gaat de vaarboom van de genua eraf en op het zeil en motor varen de baai binnen. Het is warm en na gedane arbeid is het goed badderen. Niet achter de boot maar wij hebben een plastic ronde kuip gekocht en ik kan er zoals vroeger als kind in het lavet met opgetrokken knieën in zitten . Het bad wordt met een aantal emmers zeewater gevuld. De douchegel en shampoo erbij, de badborstel moet het werk doen. En…foto! Later is Arnold aan de beurt, hij kan er nauwelijks in en zit vast! Ik ben bang dat hij er later uitgetrokken moet worden en krijg fantasievoorstellingen bij het idee hem eruit te moeten takelen via de lier en een val! In het ergste geval met hulp van medezeilers. Onzin want hij komt er vanaf zonder kleerscheuren. Grapje!
Het is bijna 16 uur als we binnen de baai varen. Het is werkelijk een prachtige baai, een uitgesleten vulkaanmond. De baai ligt als het ware in een grote ronde badkuip omgeven door het gebergte. En aan de voet een stadje met leuke fel gekleurde geschilderde huizen. Er liggen heel veel zeilschepen met verschillende Europese vlaggen. Meteen komen er bootjongens in een oude rubberboot en surfplank aangeroeid om hun diensten aan te bieden. Wij hebben het druk met het vinden tussen al die zeilschepen naar de Nije Faam en hebben geen oog voor ze. Ze blijven om de boot heen roeien en zijn erg vasthoudend. Dat is goed te begrijpen want wij zijn in hun ogen de ‘rijke bootees’ en iedere euro is er een. Zoveel werk is er niet op dit eiland. Via anderen hebben wij gehoord naar Orlando te vragen. Een wat oudere betrouwbare Kaap Verdiaan. Het is echt niet zo dat we alleen maar achterdochtig en wantrouwend zijn, maar we zijn door meerdere mensen gewaarschuwd. Ik vind het wel lastig om zo vooringenomen te zijn en zou heel graag willen dat de ‘wilde’ verhalen minder overdreven werden. Ik hoop maar dat wij verstandige en nuchtere Hollanders blijven al is dat dan minder naïef. Al die sloten en voorzorgsmaatregels zijn maar wat lastig!
Mariëtta en Paul hebben de koffie, (drank) en gerookte vis al klaar staan. Zij komen de afspraak na van wie het eerst
komt……….. Wat een wereld! Eindelijk, de Afrikaanse archipel.

Tot mails
Arnold en Coby
22-11-2005